Lieve R.
Het contrast is haast te groot. Aan de
ene kant beleef ik hier hele eeuwige dingen, anderzijds is de verveling
verpletterend. De doordeweekse eentonigheid - naar kantoor, eten, zuipen
en verslapen - tracht ik op te fleuren door jou te faxen en met het vaderland
te bellen, maar dat is schreeuwend duur, en Jim mag dan een aardige jongen
zijn, in de hoedanigheid van vrijetijds-vertegenwoordiger en beroepsgolfer
is hij 's avonds en tijdens het weekend pleite. Doorsneezaterdagen en -zondagen
gaan als volgt: ik zit in de tuin achter ons huis, iets te lezen denk ik,
maar het lukt niet me te concentreren, want de telefoon gaat om de haverklap.
Komt daarbij dat ik de door het antwoordapparaat toegestane twee belletjes
bijna nooit red, hoewel er meestal toch voor Jim wordt gebeld. Tussendoor
schrijf ik kaartjes, bedoeld voor het Nederlandse meisje met die voor Amerikanen
niet fatsoenlijk uit te spreken naam - en ik verscheur ze onmiddellijk
daarna. Ik ga continu `maar eens naar de keuken', al is het de vraag of
ik daar daadwerkelijk aankom, want het volgende moment bij bewustzijn streel
ik Jim's minnares en brengt ze me langs 55 kanalen; wat een orgie van onnozelheid.
Ineens loop ik weer naar de keuken, en in de keuken weet ik niet meer waarom
ik er sta. Om te eten, fris in te schenken, in de kastjes te kijken, of
koffie te zetten? Als Jim thuiskomt vraagt hij vanzelfsprekend of ik een
leuke dag heb gehad. Ik zeg `ja', maar herinner me er niks meer van.
Ook weinig verheffend is het marktonderzoek
waarmee ik bezig ben en al helemaal niet de moeite van het vertellen waard,
of het moeten de chagrijnige mensen aan de telefoon zijn die me niet te
woord willen staan, of de collega's die chronisch zeggen dat ze `me heus
zullen helpen wanneer ik een uurtje later terugkom'.
Eén medewerker springt er in positieve
zin uit, dat is telefonisch verkoper Drew. "Smoked too many drugs in my
life", antwoordde hij toen ik hem vroeg hoe hij aan zo'n zware stem kwam.
Drew is in alles mijn gelijkgestemde, op zijn royale gebruik van spiritualiën
en het infinitief/adjectief/substantief fuck na. In zijn gezelschap
is het nauwelijks voor te stellen dat eenzaamheid me geregeld parten speelt
en dat is gek. Zo ben ik tot het inzicht gekomen dat je bestaan een zeer
afwijkende gestalte aanneemt, een soort schaduwleven, wanneer je de sporadische,
vergankelijkheid vergetende dingen die je meemaakt aan elkaar rijgt. In
het bijzijn van Drew blijft die snoer niet onopgemerkt en wordt-ie almaar
langer. Zal ik je een voorbeeld geven? Vorige maand plukte Drew mij achter
mijn deskje vandaan, we gingen naar Dallas om een experimenteel psychedelisch
bandje van weleer te bezoeken. Fiat van de baas - op kantoor zijn ze dol
op me - en met Drews afgeragde Dodge scheuren naar de luchthaven. Moet
je indenken, drie uur vliegen, ongeveer Amsterdam-Athene! Anyway, Pink
Floyd klonk even gelikt als op een cd en boeide derhalve allerminst, maar
in de pauze nam ik eigenaardige lichtvegen in mijn ooghoeken waar, en werd
het zowaar toch aangenaam. Ook begreep ik terstond waarom dat veel te strak
gedraaide jointje -amateurs! - zo eigenaardig riekte. Drew grijnsde dat
als je ze aanfruit, magic mushrooms ook lekker smáken. Gilmore's
gitaar maakte gedurende de hervatting prachtige sinusgrafieken van imaginaire
getallen en de groep hief `Wish you where here' aan. O R., je zou het zo
mooi hebben gevonden. Een maan nadien hadden we, Drew en ik dus, een Ford
Thunderbird gehuurd en reden van Dallas (waar ik 's ochtends een paar pakjes
Drum op de kop had weten te tikken, eureka!, en een ansichtkaartje had
gekocht, maar ik verminkte de naam van mijn in Nederland residerende obsessie)
naar Oklahoma City (waar ik een 's ochtends aangeschafte ansicht uit het
autoraam gooide).
"Even for the record", gonsde Drew mij
wakker, "ingezetenen van de staat Oklahoma hebben de bijnaam sooners
en dat komt door hun onbetrouwbare voorouders. In een ver verleden kregen
de pioniers namelijk toestemming van de overheid Oklahoma binnen
te trekken. De overheid vond bovendien dat iedereen een eerlijke kans verdiende,
zodat de nieuwe inwoners langs de staatsgrenzen werden gegroepeerd. Op
een gegeven tijdstip - rol nog eens zo'n ding voor me - zou een startschot
klinken en dan mocht ieder voor zich zijn plekje zoeken in de lege vlakte.
Fuck, velen van de prille burgerij namen het niet zo nauw met die van hoger
hand geregelde start, vandaar dat de sooners al de nacht ervoor stiekem
de staat inglipten. En deze insluipers zijn godverdomme natuurlijk wel
weer extreem religieus, Burt!" Een chagrijnige plooi krulde rond
zijn mond en ik reageerde niet. Zou ik me drukker maken over het kwaad
naarmate dat het goede benadert? Heden ten dage kun je, vervolgde Drew,
in Oklahoma afstemmen op vijf (of tien, daar wilde hij afzijn) kanalen
met tv-dominees, géén ordinair pils bestellen in de kroeg
maar laagalcohol pitchers, wèl titty bars bezoeken langs elke obscure
B-weg twee mijl uit het centrum van een stad, en films en blaadjes kopen
met de meest gevarieerde plas-, poep-, lolita- en dierenporno die je maar
kunt bedenken.
Het maakte niet uit hoe laat we er zouden
arriveren, maar ik was buitengewoon nieuwsgierig wáár we
in Oklahoma City precies heen zouden gaan. Naar een striptent? Mijn besnorde
confrère liet niet veel los, bang als hij was de `enorme verrassing'
te verpesten. Af en toe passeerde de smeris en maande Drew mij het blikje
bier onder het dashboard te houden, want ook bijrijders moeten krachtens
de constitutie nuchter blijven; logisch. Een radiostation draaide non-stop
Tom Petty en allengs vulde de asbak zich. Konden we maar voor altijd blijven
doorrijden. Schijt aan de dood. De zon achterna met de heerlijk trilling
van een zwaar motorblok in je buik. Want als je de zon blijft volgen wordt
het nooit donker, lieve R.
Maar goed, het was avond en wij tussen
opgefokte cowboys loeren naar topzware meissies met hoog uitgesneden slipjes,
die enigmatische namen als `Angel', `Precious' en `Fantasy' droegen. Door
het alcoholarme kutbier bleef ik maar naar de plee pendelen, maar pissen
ging gelukkig soepel want een stijve kreeg een gezonde Hollandse jongen
niet van deze siliconenoverdaad.
"Wie vind je het mooiste, Burt?", informeerde
Drew.
Zij daar. Gil, of liever gezegd, de stripteuse
die au naturel haar act opvoerde maar op een Gilmanier lachte naar haar
collega (`Babydoll' of zoiets) bij het verlaten van het podium. Veel aandacht
kreeg ze niet van het publiek, omdat ze er verlegen uitzag en zich niet
bepaald bimboësk - meld dit woord bij de Dikke van Dale - gedroeg,
maar juist een soort intelligentie uitstraalde, zo van: `het kan me niet
schelen dat mijn lichaam bloot te zien is, geestelijk naakt krijgen jullie
me niet', en hier kennelijk wel mooi de enige dame was wier borsten deinden,
al kon dat verbeelding zijn.
"Als jij niet kiest doe ik het voor je",
bromde Drew paternalistisch.
Ik noemde een naam.
"There is no lady in here named Kiel,
you stupid fuck!"
"Sorry, ik bedoel, euh, Lips. Die lijkt
op een vriendin van vroeger."
Mocht Drew ooit in de gevangenis zitten,
dan betaal ik zijn borgtocht, op zijn begrafenis zal ik komen, en zou hij
ooit euthanasie willen plegen, ben ik bereid de spuit te hanteren. Hij
wenkte Gil! Blij verrast en heel lichtvoetig kwam ze op ons aflopen.
Drew zei: "Deze jongeman komt uit Nederland
en zit al de hele tijd naar je te kijken..." - dàt had nou weer
niet gehoeven - "...en als jij hem een privé-tafeldans geeft zal
hem die altijd bijblijven. Je lijkt namelijk sprekend..." - Laat dat, alsjeblieft!
- "...op the love of his life."
Mocht Drew voorkomen en ik in de jury
zitten, dan zal ik hem bij voorbaat schuldig bevinden, als hij ooit nog
Nederland bezoekt, is-ie niet welkom in mijn huis - Lips had èchte
tietjes, dacht ik het niet.
"...Spreid je benen", grinnikte ze nadat
ik haar had gevolgd naar een leeg tafeltje, " ...en je bier kun je hier
neerzetten."
Het ritueel was plat, voorspelbaar en
gênant, maar het had iets. Daarom zal ik het je beschrijven, R.:
in den beginne schokte haar kont langs mijn ribben, vervolgens voor mijn
knieën, toen cirkelden haar galante tepels, die door de aangebrachte
huis-make up reflecteerden dat het een aard had, vloeiend rond mijn haakneus,
en als tussentijdse climax schoof haar kruis - niet zo'n hamburger op z'n
kant, maar beschaafde, naar buiten gekrulde lippen, roerloos onder glanzend
textiel - boven het hoofdkwarier van míjn lustbeleving, waarbij
de twee geslachten elkaar, weliswaar kort, weliswaar gescheiden door twee
delen stof, en weliswaar per ongeluk (al weet je dat nooit zeker), `onkuis
beroerden'. En God schiep de erectie.
Halverwege haar dans draaide ze om, zette
een pump op mijn schouder, startte moedwillig een snoeihard oogcontact,
en gaven haar haren mijn wangen er van langs. Hoe nu te kijken? Gelijk
ontwijken... shit! daar was ze weer... wederom ontwijken... kut! ze gaf
niet op... glimlachen, blik naar boven afwenden... euh, hallo! jij ook
hier? ... dan maar gemaakt geil en niet meer loslaten; zo'n geperste grimas
- ogen net nog open, puntje van tong zichtbaar - waarvan ik wist dat zij
natuurlijk wist dat ik het idee had dat dat op die manier hoorde. Misschien
stopte ze daarom zo abrupt en keek ze me, imiterend, quasi-horny aan. Ik
hoorde Drew joelen, zij hoorde hem ook, mijn hoofd draaide naar Drew, het
hare ook, ik draaide terug naar Lips, Lips draaide net zo snel op hetzelfde
moment terug naar Burt... en we barstten in een verschrikkelijk lachen
uit. Echt, we hadden het niet meer. Ze sprong op mijn schoot en verontschuldigde
zich, deels giechelig, deels beschaamd. Maar meisjes die op Gil lijken
vergeef ik stante pede.
"Dus jij komt uit Nederland, haha."
"Amsterdam, ja."
"Dat is de hoofdstad, toch?"
"Ik ben onder de indruk."
"Waar College al niet goed voor is."
"Wat studeer je ?"
"Niet naar vragen, joh."
"Ook niet hoe je heet?"
Ze deed een arm om me heen. "Ze noemen
me Lips. Vertel me es de naam van die vriendin."
"Ik heb geen vriendin, hoor, maar 't meisje
dat mijn vriend bedoelde heet Gil."
" Kill?"
"Nou, meer een G. GGGG....
Ja zoiets en dan achter in je keel flink schrapen"
"Wat is Kgiel dan van je?"
"Ik wordt af en toe wakker en dan zit
Gil in mijn hoofd. Dan moet ik heel hard rondjes rennen om aan iets anders
te denken."
"Wat betekent Kgiel?"
" Jeetje daar heb ik nooit over nagedacht.
Eeh, euh, schreeuw, ja... Ja een ander woord voor `schreeuw', je weet wel."
"Mwah, Kgiel. Jij mag wel Kgiel tegen
me zeggen. Ze is zeker speciaal voor je, hè, die Kgiel."
"Voor mij heel erg, andersom geloof ik
dat ze me is vergeten."
"Hoe kan ze jou nou vergeten?"
"Ze wilde niet, denk ik. En liefde moet
van twee kanten komen, vind je niet? Onbeantwoorde liefde stelt niets voor."
"Om onvoorwaardelijk lief te hebben volstaat
één persoon, dus het telt wel degelijk", mompelde ze, terwijl
haar ogen schroomvallig de resten aftastten van een tafeltje dat net verlaten
was; het karakteristieke gestaar waarachter veel zou kunnen schuilgaan.
"Waarom doet het dan zo'n pijn?", vroeg
ik toen haar pupillen weer indrukken waarnamen.
"Men begeert wat men niet heeft, wist
je dat?" D'r irissen waren groener dan het gras van de buren.
Ik drukte mijn lippen op haar oor, ik
zei: "een kus is als een traan, een echte hou je niet tegen", en ik kuste.
Zij op haar beurt slikte, zag dat een uitsmijter haar met veel misbaar
op een andere klant attendeerde en fluisterde: "Lucille, zo heet ik. See
ya, Dutchman."
Drew mag blijven leven, stelde ik mijn
vonnis bij, de cruisecontrol indrukkend teneinde hotelwaarts te rijden.
Hij lag naast me, dommelend, in een foetus-houding, een shaggie achter
zijn oor.
Er zijn dingen die ik herinner en er zijn
dingen die ik vergeet, maar nog steeds mis ik Gil. Achtduizend kilometer
van waar zij waarschijnlijk nu wakker werd naast iemand die ik benijd,
zette ik de radio aan: non-stop Counting Crows. Volgens Rolling Stone
Amerika's populairste nieuwe band. In het nummer `Mr. Jones And Me' zong
de leadzanger: "Believe in me, help me believe in anything, 'cause I wanna
be someone who believes (...) When everybody loves you, you can never be
lonely."
Ik begon tegen beter weten in - in een
associatieve woordenstroom - aan mijn vriend dingen op te sommen die in
feite voor jou bedoeld waren: dat ik de CD van de Counting Crows ga kopen,
ze me alhier de `Joint Master' noemen vanwege mijn rolvaardigheden, onze
telefoonrekening 250 dollar bedraagt, dat als Spinoza beweert dat liefde
niet meer dan inwendige tot vreugde leidende jeuk is, muziek dan
slechts geluid behelst, ik nog maar om de dag masturbeer, dat wanneer
doktoren je inenten, ze verzwakte ziektekiemen in je spuiten om je lichaam
antistoffen te laten maken, sigaretten maar drie gulden tachtig kosten
(Marlboro hardbox), het meisje dat ik thans date, Jennifer, voor een `suicide
hotline' werkt, mijn stagebegeleider nooit contact met me opneemt, pruimtabak
slecht is voor je tandvlees, elk kenniselement z'n pijn herbergt en dat
naarmate je je kennis vermeerdert je smart evenredig toeneemt, deze fax
getypt zal worden in Word 3.1 en niet in WP 5.1, ieder mens
zijn eigen onhebbelijkheden toeschrijft aan anderen, Jennifer 71,36% Indiaans
bloed heeft, op haar derde is verkracht door pappa en van Tori Amos houdt,
de controller van ons bedrijf 2 meter 15 strekt, David Letterman zuigt,
roken in de auto op vreemde snelwegen een tijdloos gevoel geeft, ik nog
steeds van Gil droom (na twee jaar), ook van Bianca trouwens maar minder
vaak, Ford Taurus de meest verkochte auto in Amerika is, `Layla' door Eric
Clapton geschreven werd voor de toenmalige vrouw van George Harrison, een
groene cover nooit verkoopt, het leven vooruit geleefd maar achterwaarts
begrepen wordt, kutscheten anders ruiken dan boeren, Beavis and Butt-Head
het leukste en tevens meest verguisde tv-programma is, dat ik nooit vergeten
wil worden, dat ik nooit meer eenzaam wil zijn, dat ik nooit meer wil smeken
om liefde, want daar draait het om, R.: onvoorwaardelijke liefde. Mr. Jones
And Me. Vermoedelijk herhaalde ik dit ettelijke keren in willekeurige volgorde.
Als Drew wakker zou zijn geworden had hij kunnen zien hoe ik heldhaftig,
doch zonder succes, tegen mijn tranen vocht.