Ode aan 't kantoor

Zoveel meer dan een klagend woord
is niet uit hun mond te horen,
dat stond al van te voren vast:
de pret bestaat uit borrelpraat,
de traan uit  aardgas-baten.
De lol is dán aanwezig
bij de afwezigheid van
het hoerig koffiedametje:
zij smeulen na als rookbommen
(gegooid naar al te hitsige omstanders).

De toepetjes, gouden tanden,
zijn zo zonder ironie, omdat
de houders het niet willen weten
en zij het zijn die weten.

De tranen die ik nu schrei
wellen op door koffie, zweet
en slechte aftershave.
Ieder hier aanwezig, omhult zichzelf in nevels
en mijn staalblauw oog is daatdoor wat vertroebelt.



17-7-97, Frans van der Veer (fvdveer@compuserve.com)