DE SOM VAN ALLE GEESTEN

door: Don Bakhuijs

Je had het moeten zien. Met je eigen ogen.
Zoiets fantastisch kun je zelf nauwelijks bedenken, laat staan dat ook
maar iemand je serieus neemt als je dit vertelt.
Het is het verhaal over het leven zelf. De waarheid. De werkelijkheid.
Vermoedelijk overkomt je dit als je er allerminst op berekend bent. Noem
het passiviteit of argeloosheid.

Ik had nog niet zo lang geleden een boek gelezen dat ging over
energieën. Het heette De Celestijnse Belofte.
De halve wereld had het gelezen omdat het mode was om zoiets te lezen.
We waren er aan toe.
Maar goed, energieën hadden altijd al m地 interesse. Ik ben ervan
overtuigd dat energie niet kan verdwijnen, wel veranderen, maar niet
verdwijnen. Daar heb je onze onstervelijkheid al.

Na dat boek dus wilde ik koste wat 奏 kost zelf ook die energie kunnen
waarnemen. Ik ging dus op een mooie, zonnige dag tegen een achtergrond
van een diep blauwe lucht tussen m地 vingers door staren in de hoop iets
te zien. Te intens, denk ik, want er gebeurde natuurlijk niets.
Uitgeput streek ik, na uren turen, neer op een vlonder voor de vijver.
Een plas met 14000 liter water waarin 35 vissen van verschillend allooi
zich tegoed doen aan hun verworven ruimte.
Vissen die zo tam zijn dat je ze er gemakkelijk met de hand uit kunt
halen. Als ik me troosteloos voel, zwemmen ze naar me toe alsof ze me
willen opbeuren. Zo ook nu.

Glimlachend liet ik m地 hand in het water glijden. Terwijl de
shibungkins tussen m地 vingers doorgleden, weerkaatste het zonlicht in
een gebroken straal recht in m地 ogen. Verblind wendde ik direct m地
hoofd af, maar de gloed bleef. Tussen m地 vingers kringelden ijle
rooksliertjes omhoog.  Maar al dit spectaculaire uiterlijke vertoon was
niets vergeleken met de gigantische kennis die als een moker op me toe
kwam.
Ik wist ineens... Ik begreep plotseling...

Maar het ergste is, dat ik het niemand kan uitleggen. Het is als het
zien van kleuren die nog nooit iemand anders gezien heeft. Leg dat maar
eens uit.



Don Bakhuijs (dobak@pi.net)