V. Baumgart
Ik slaagde er niet in met mijn blik het duister te doorboren. Buiten brandde de zon schel op de witte paleismuren; het was het heetst van de dag. Maar nu onderscheidde ik alleen de gele kaftan van de eunuch die me binnen had gevoerd. Een van zijn mouwen strekte zich voorwaarts in een uitnodigend gebaar. Al sprak hij geen woord Engels; wat hij bedoelde was duidelijk genoeg. De grootvizier had zojuist het onderwerp uitgebreid aangesneden.
Mijn blinde ogen gaven me de gelegenheid aandacht te schenken aan de geuren die mijn neus binnendrongen. De lucht van hasjiesj vulde als een orgelpunt gelijkmatig de atmosfeer. Daaronder dreunde als een pulserende bas de geur van transpirerende vrouwenlichamen, zoetig wee en prikkelend als gebakken uien.
Mijn ogen raakten gewend aan het duister. Wat ik zag stelde me enigszins teleur. De ruimte was kleiner dan ik had verwacht, en in plaats van de kudde halfgodinnen die ik me had voorgesteld, ontdekte ik slechts drie vrouwen; nogal Rubensiaanse types. Liggend op kussens en perzische tapijten zogen ze bij toerbeurt aan het mondstuk van een waterpijp. Tussen hen in stond een kom met blauwe druiven die ze ongemoeid lieten. Ondanks de warmte droegen ze zijden kimono's en wijde pofbroeken. Uit hun blik sprak een verveeldheid die mogelijk de toestand van hun verstening uitdrukte.
De eunuch barstte los in een ratjetoe van oriëntaalse klanken. Zijn stem was flink wat hoger dan die van mijn Amerikaanse medeburgers, maar te autoritair voor een kinderstem. De vrouwen bleven met lege blik voor zich uit staren tot één hunner een klakkend tonggeluid produceerde en met de vingers knipte. Aan haar pols rinkelde fijntjes een armband. De eunuch draaide zich naar mij toe, maakte een buiging en verdween door de deur.
Zweet liep tappelings langs mijn slapen. Het speet me dat ik mijn Armani-kostuum niet had vervangen door iets luchtigers. Ik tastte in de binnenzak van mijn blazer.
'Mijn naam is Johnny Ventura, rechercheur van de FBI, afdeling moordzaken,' zei ik, terwijl ik mijn identiteitskaart toonde.
Hoewel de grootvizier had bezworen dat de vrouwen het Engels machtig waren, leken mijn woorden geen enkel effect te bewerkstelligen. Drie paar amandelvormige ogen met lange zwarte wimpers staarden me uitdrukkingsloos aan. De linker vrouw, die juist het mondstuk van de waterpijp aan de vrouw tegenover haar had aangereikt, sloeg een hand voor haar mond en wendde haar gezicht af. Haar hoofd schokte. Enkele lokken uit het opgestoken haar zweefden golvend in de zware atmosfeer. Ook de andere twee vrouwen begonnen te lachen en in onverstaanbare klanken rap tegen elkaar te spreken. Ondertussen hield ik mijn identiteitskaart omhoog alsof ik verwachtte dat die ze stil zou krijgen. Ik had er ineens schoon genoeg van. Het hele zaakje had me niet lekker gezeten, al vanaf het moment dat M. me uit New York belde met de mededeling dat ik in Algiers werd verwacht voor verdere instructies.
De vrouw keerde zich weer naar me toe en wees met een vinger naar een punt in het midden van mijn lichaam. 'Je gulp staat open,' zei ze in onberispelijk Engels. Daarop ging haar gezicht weer richting kussen en begon haar lichaam opnieuw te schudden. Ik keek omlaag. De rits van mijn Armani-kostuum had de geest gegeven, zodat mijn gestreepte groene boxer-short vrolijk acte de presénce gaf. Snel probeerde ik de zaak weer op orde te krijgen, maar de rits zat muurvast. Er zat niets anders op dan op de tocht te blijven lopen, hoewel dat met deze temperatuur geen probleem vormde.
Ik probeerde mijn waardigheid te herwinnen door zo streng mogelijk te zeggen: 'Ik wil u ondervragen in verband met de moord op mijn landgenoot Citizen Kane. Wilt u zo vriendelijk zijn mij om beurten afzonderlijk te woord te staan?' Ik wist dat ik het initiatief moest houden, en fixeerde met mijn blik de vrouw die mij als eerste had uitgelachen. 'U, mevrouw, wilt u zo goed zijn mij naar een plaats te leiden waar wij ongestoord alleen kunnen zijn?'
Ik weigerde te blozen. Mijn stropdas snoerde zich als een wurgende hand rond mijn hals. Het gesteven boord van mijn overhemd was veranderd in een tang van staal. Met mijn wijsvinger trok ik de zaak wat losser. Er was geen enkele reden voor onzekerheid. De grootvizier had een slecht geweten. Hij had zich in alle bochten gewrongen om zijn dienstbaarheid te tonen en gezinspeeld op het zwakke vlees van Amerikaanse staatsburgers. Maar dat was Kane juist noodlottig geworden. Met afgesneden strot was hij in het riviertje de Kraig gevonden, dat zich achter de rose wijk een weg baant door de Medina.
De vrouw had mijn verzoek blijkbaar serieus opgevat, want ze was opgestaan. Behalve de lichtzijden kimono droeg ze een soort geborduurd jak van rode stof. Rond haar middel was een goudkleurig kleed geslagen, dat onder het lopen over de grond sleepte. Ze wenkte me en ging me voor door een deur. Een andere dan welke mij tot het vertrek had toegelaten. Slaafs volgde ik haar.
Achter de deur scheen het daglicht. Een ogenblik was ik verblind en zag niets dan rode en groene vlekken. Ook de vrouw stond stil om haar ogen te laten wennen. Na enige ogenblikken zag ik dat we ons onder een zuilengaanderij bevonden die een tuin omsloot. Op regelmatige afstand van elkaar waren in het gazon rozenperken aangelegd in tedere nuances van rood en geel. In het midden bevond zich een vijver met een beeldengroep zoals ik er nog nooit één had gezien. Zes cupido's plasten heldere waterstralen over een flinke marmeren zeemeermin, die zich deze attentie genoeglijk liet welgevallen.
Mijn begeleidster betrad het gazon, keerde haar gezicht naar mij toe en glimlachte. Haar kleine witte tanden glansden vochtig in het zonlicht. Ze hurkte neer in de schaduw van de zuilen en maakte een gebaar dat erop duidde dat ik naast haar moest plaatsnemen. Na een korte aarzeling vleide ik me in het gras dat ondanks de hitte koel aanvoelde. Ik onderwierp haar gelaatstrekken aan een nauwkeuriger beschouwing. Haar huid had een bleke wasachtige kleur, en haar koolzwarte ogen leken voortdurend te lachen. In combinatie met de rechte neus, de hoge jukbeenderen en de fijngetekende volle lippen leek ze op een vrouw die Delacroix ooit aan het linnen had toevertrouwd. Een ketting van smaragten en halfedelstenen was in verschillende lagen rond haar hals gewikkeld.
'U behandelt ons als potentiële criminelen, mijnheer. Beseft u wel dat u met fijngevoelige lieden met een hoge graad van ontwikkeling van doen hebt,' zei ze geacteerd streng terwijl ze glimlachte. Haar kersenrode lippen glansden in de zon. Een restje van de hasjiesj vermengd met transpiratie wedijverde met de geur van de rozen.
Ik besloot dat ik eerst haar naam wilde weten.
'Ljoeba', antwoorde ze op mijn vraag, en keek me daarbij zo doordringend aan, dat de woorden me een ogenblik in de steek lieten.
'U weet ongetwijfeld wat er onlangs in de stad is voorgevallen,' hernam ik. Ik merkte dat ik haar blik ontweek. Haar ongedwongenheid verwarde me.
'Wat vindt u van deze tuin. Een echt lusthof, vindt u niet?', zei ze, mijn introductie negerend.
'Erg mooi, haast sprookjesachtig,' beaamde ik, 'maar neemt u mij niet kwalijk; ik wil graag beginnen met het verhoor.'
Ze sloeg haar blik neer en trok een pruilmondje. 'Het gebeurt niet vaak dat wij herenbezoek krijgen. Wij leven hier in grote afzondering. De grootvizier is niet bij machte romantische gevoelens in ons te doen ontvlammen. Maar u lijkt op de acteurs die de hoofdrol spelen in de films die wij soms mogen zien. U bent bijzonder knap.' Ze glimlachte en sloeg haar ogen neer. Haar volle lippen weken vaneen zodat haar tanden hagelwit glinsterden. 'Weet u, dat deze tuin speciaal bedoeld is om er de liefde te bedrijven? Sultan Hassan de Derde heeft de tuin laten ontwerpen met het oog op het zinnelijk genot. Kijkt u maar eens omhoog. Zoals u ziet, zijn er in de muren geen ramen aangebracht.'
Verrast inspecteerde ik de gladde muren boven de gaanderij. Inderdaad was er geen venster te bekennen. Wit en massief torenden de kalkstenen muren boven ons uit. De bogen die erin waren aangebracht suggereerden vensters die er niet waren.'Dus u bedoelt dat deze tuin een algehele privacy garandeert?' Mijn stem had even overgeslagen. Mijn mond voelde droog.
'Volkomen. En kijkt u ook eens naar de beeldengroep. Ziet u dat de vijver de vorm heeft van een badkuip? Bovenop de zeemeermin kunnen twee personen zich laten overstromen door het koele water dat uit de geslachtsdelen van de cupido's spuit. Een subtiel genoegen dat verdient te worden ervaren.'
Op de broekspijpen van mijn Armani-kostuum hadden zich grote transpiratievlekken gevormd. Met mijn wijsvinger haakte ik achter het boord van mijn overhemd om beter te kunnen ademen. Ik had tijd nodig om na te denken. Had zij deel aan het complot? Of waren haar avances wat ze leken, puur en zonder bijbedoelingen? Maar voor ik tot een conclusie was gekomen, was ze al bezig zich van haar rode jak te ontdoen.
'Ik zal u voorgaan, werkelijk, het is een genot dat u zich niet kunt laten ontglippen.'
Het fluwelen kleed rond haar heupen viel in het gras, evenals de zijden kimono. Ze rende van me vandaan naar de beeldengroep. Haar handen zwaaiden zijwaarts in unisono met haar heupen. Tussen haar armen deinde het weke albast van haar borsten. Toen hield ze stil, draaide zich om en stroopte ten overstaande van mijn starende ogen haar beige broek naar beneden.
Mijn Armani-kostuum beschreef als een spoor in het gras mijn route naar het midden van de tuin. Eerst viel de grijze blazer, daarna volgde het overhemd en de broek. Mijn groengestreepte boxer-short dwarrelde neer op het hete marmer van de fontein.