Hoog boven aan de heuveltop, aan mensenogen onttrokken, loopt een nog jonge vrouw, moeizaam, alsof zij een zware last te torsen heeft. Zij heeft niets bij zich, behalve haar gedachten die ze probeert bijeen te houden. Het lijkt wel of haar gedachten wegdwarrelen naar de wolken boven haar die als zachte sluiers boven de bomen hangen. Alleen de stilte van de natuur is bijna hoorbaar aanwezig. Ze voelt zich een beetje duizelig en onwerkelijk in deze ijle atmosfeer. De tijd lijkt geen enkele invloed meer te hebben in deze omgeving. Ze voelt zich doodmoe en tussen de struiken zoekt ze even een plekje uit om te rusten, als was het of ze daar bescherming en veiligheid zal vinden, waar ze op dit moment zo naar op zoek is.
Nu klinken de woorden helder door haar geest als schel klinkende bellen die komen en gaan.
Een stem die zegt,....." jij hebt m'n leven verpest,.......je denkt toch niet dat ik je nu zal vergeven,.........nooit heb je je meer laten zien,.........toen je van huis weg liep........!".
Hard en wreed klinkt het nog na in haar oren als een echo die maar niet verdwijnen wil. Ze wil eigenlijk helemaal niet meer kunnen denken. Hoe kan ze ooit verder leven met deze last diep binnen in haar lichaam. Haar moeders stem; " ......je zult er je verdere leven mee moeten leren leven........! "......dit waren de laatste woorden voordat moeder haar strijd met het leven ging verliezen aan de eeuwigheid.
Ze probeert gelukkige momenten in haar gedachten naar boven te halen toen ze nog een klein meisje was.......De warme lieve hand die ze op haar voorhoofd voelde toen ze ziek was. Troostende woorden, toen ze zo geplaagd werd op het schooltje, omdat ze eens op weg naar school, in een modderige plas was gevallen en zo op school aankwam.........
Ze weet nu nog steeds niet waarom haar moeder zo plotseling veranderde en zo verbitterd raakte. Er zal in moeders leven zich wel iets afgespeeld hebben, waar zij als kind totaal geen weet van had. Haar moeder raakte onderhevig aan stemmingen, waarna het tot een uitbarsting kwam tussen moeder en haarzelf, zodat ze tenslotte als jong meisje van huis wegliep en nooit meer terugkeerde in het huis waar ze haar jeugd had doorgebracht.
Wel had ze naar moeder een paar brieven geschreven en haar daarin gevraagd of ze mocht komen praten om het weer goed te maken tussen hen tweeën. Maar haar moeder reageerde op geen enkele brief, waardoor de afstand tussen hen steeds groter werd.
Totdat ze onverwachts bericht kreeg, of ze zo spoedig mogelijk naar huis wilde komen, omdat haar moeder op sterven lag.
Nu zit ze hier en hoort steeds maar weer de laatste woorden van haar moeder.
........Nee,......nee,......ze wíl er niet meer aan denken, ook niet aanvaarden dat het alleen háár schuld is.
Terwijl ze daar zo zit aan de rand van de kronkelige weg, die ze nog bijna blindelings kent, flitst het opeens door haar hoofd: " ik moet terug.....terug naar huis,........als ik dit niet doe, heeft 't leven geen enkele zin meer voor mij".........
Een half uur later zit ze aan het bed van haar moeder.
Ze kijkt naar het wasbleke gelaat wat er koud en verbitterd uitziet. Met haar hand streelt ze even de wang van haar moeder. Als in een trance doet ze haar kettinkje af met het zilveren kruisje eraan, dat ze als kind van haar moeder heeft gekregen.
Dit kettinkje is voor haar een dierbaar kleinood geworden en ze doet het ook bijna nooit af.
Heel kalm en rustig doet ze het kruisje om de hals van haar moeder, zó voorzichtig, als was ze bang om haar moeder nog pijn te doen.
Daarna knielt ze op de grond en zacht fluisterend komen de woorden omhoog,.......vergeef ons alstublieft,........".........
Daarna staat ze op en kijkt nog even voor de laatste maal naar haar moeder en even meent ze een flauwe glimlach te zien zweven om de mond van haar moeder.
Ze neemt deze glimlach mee als ze het huis verlaat en als muziek klinken haar gedachten,........
" zo is het goed........zo kan ik weer verder gaan met leven"..........en er speelt een glimlach om haar mond als eindelijk bevrijdende tranen over haar wangen stromen........