IK HEB HOUTEN KADERS IN MIJN HOOFD

Een jongen en een meisje staan in hun blootje onder de douche. Enkelen van ons gniffelen, maar dat is nergens voor nodig. Ze staan in hun blootje onder de douche, want ze houden van elkaar en dus schamen ze zich niet. Het lijkt een vrolijk spel: Het meisje plaagt, de jongen gilt. Het water spat, de shampoo schuimt.
"Maak mijn haar niet nat!" roept de jongen. "Ik word daar zo lelijk van..."
"Ik vind je heel erg mooi," zegt het meisje, en ongetwijfeld meent zij dat. "Ik vind je heel erg mooi." Zij zegt het zelfs twee keer. De jongen laat zijn armen zakken en zijn verzet spoelt door het putje weg. Er volgt een kus, waarbij vermoedelijk de shampoo bitter smaakt.
Maar welnee. Het is geen vrolijk spel, het is geen bittere kus.Het is allemaal bedrog, het is schijn. Hebben wij het zwarte plafond over het hoofd gezien? Wij hebben warempel de liggende toon nog niet gehoord! De liggende toon van de celli. Hoe kon verdomme de dreiging ons ontgaan? Laten wij gezamenlijk een stap achterwaarts doen. De naaktheid opnieuw in ogenschouw, eerlijk nu. Volledig.
Een jongen en een meisje kussen elkaar in een sombere douchecel.
"Ik heb houten kaders in mijn hoofd," zegt de jongen zachtjes. Wij kunnen het amper verstaan. Zei hij nou werkelijk houten kaders? Houten kaders in z'n hoofd? Verbaasd fluisteren wij een beetje. Conclusie: we hebben het vast verkeerd verstaan.
"Het geeft niet," zegt het meisje. Zij aait hem over zijn gezicht.
"Het doet pijn."
"Het gaat over, absoluut. Zoals altijd."
Zijn hoofd ligt op haar schouder, haar handen spelen met zijn haar. "Oooh..." zuchten enkelen van ons.
Wacht. "Waar is nu de dreiging?" fluistert iemand. Ja, waar is nu de dreiging. Niemand snapt het meer. Het plafond is helemaal niet zwart, het is donkerblauw. Wij hebben ons vergist. Er is geen dreiging, er is sprake van verdriet. Dat is het. Wij denken dat er sprake is van verdriet. Het is slechts een vermoeden, maar het is zeker een overweging waard. Laten wij nogmaals een stap achteruit doen.
"Zullen we door mekaar heen gaan?" vraagt de jongen. Weer zo'n vreemde zin, fluisteren wij enigszins ontstemd. Wat is dit voor vreemde douche-partij? Dan -tot ieders verrassing- steekt de jongen zijn hand in het lichaam van het meisje. Tussen de borsten erin, tussen de schouderbladen eruit. Langzaam beweegt hij zijn hand op en neer.
"Heerlijk!" kreunt het meisje.
Met grote ogen, gestrekte hals, lopen wij zachtjes naar voren. Dit kan toch helemaal niet? Trucage! WIJ WORDEN VOOR DE GEK GEHOUDEN, DAAR HOUDEN WIJ NIET VAN. Het meisje steekt haar rechterbeen door het linkerbeen van de jongen. Argwanend bekijken wij de situatie. Waar zit 'em de kneep? We laten ons niet zomaar beetnemen zeg!
Nee wacht, dit is niet correct van ons. Kom, laten we een stap achterwaarts doen. We kunnen ze het altijd nog vragen, later, hoe ze dit in godsnaam hebben klaargespeeld. Kom.
De jongen draait zich om, spreidt zijn armen en zegt: "Kom maar."
Ook het meisje spreidt haar armen. Langzaam schuifelt zij naar voren. Klik.
"Kijk nou toch," lacht iemand. "Twee tieten en een lul."
Ssssst, sissen wij allemaal.
"Hoe voelt het?" vraagt de stem van de jongen.
"Ik heb houten kaders in mijn hoofd," zegt de stem van het meisje.
Dus toch! Wij lachen breeduit naar elkaar. We hadden het goddank toch goed verstaan. Toch houten kaders in het hoofd! Nu snappen wij het. We beginnen te klappen. We snappen het nu wel, wat ons betreft is het afgelopen.
"Hoe voelt het?" vraagt de stem van de jongen. Verschrikt stoppen wij met klappen.
Het meisje stapt naar achteren. Ze zijn weer twee. "Het deed pijn," zegt zij. De jongen knikt.
"Vind je me nog steeds mooi?" vraagt hij.
"Jawel, hoor," zegt het meisje. "Ik vind je nog steeds heel mooi. Maar ik vind wel dat je rare houten kaders in je hoofd hebt."
Dan begint de jongen te huilen. Het meisje slaat een arm om hem heen.
"Zal ik de douche maar uitdoen?" vraagt zij lief.
Wij vinden het heel mooi. Er is sprake van verdriet. We huilen allemaal.
"Ja," zegt de jongen.
"Gaat het weer?"
"Ja. Het is afgelopen."
Met grote, roodbetraande ogen kijken wij op. Het is afgelopen? Iemand begint weer te klappen. Ssssst! Hoezo ssssst, het is afgelopen. De jongen zei dat het afgelopen was. "Bravo!" roept iemand. En dan klappen we allemaal, en we roepen "Bravo!" en we huilen. Heel lang, wel acht minuten.

Anton Verstraete