Waar begint een verhaal? Een eenduidig antwoord is niet meteen te geven. Begint het bij de schrijver; het idee in zijn hoofd? Of begint het bij de lezer; de eerst bladzijde die deze opslaat? Het zou ook nog de wereld om ons heen kunnen zijn die het verhaal bepaalt. De schrijver is slechts de beschrijver. Zijn omgeving bepaalt het verhaal. En waar begint dat verhaal?
Laten we in dit geval gewoon een begin nemen. Een willekeurige. We nemen een grote stad in een klein land. Dit geeft ons de ruimte om op een eenvoudige manier veel mensen te introduceren. Er gebeurt altijd wel wat in een stad. Is het niet een kleine ruzie tussen twee vrouwen op straat, dan is het wel een oude man die op een bank in het park zit. Er gebeurt altijd wel wat dat de moeite waard is te beschrijven.
Een hoofdpersoon is essentieel voor een verhaal. De hoofdpersoon is een jongeman van ongeveer begin dertig. Als het verhaal begint laten we de hoofdpersoon door een straat lopen. We kunnen hem thuis op een bank neerzetten, maar dan is de kans groot dat hij daar alleen blijft zitten. Nee, onze hoofdpersoon loopt s'avonds laat over straat. We vinden nog wel uit waar hij vandaan komt en waar hij naar toe gaat. Allereerst is het noodzakelijk dat er wat gebeurt wanneer hij daar loopt.
Dit lijkt het begin te zijn van een verhaal. Eigenlijk zou het moeten beginnen als in een film of een toneelstuk. Een rood velours gordijn met brede plooien is zichtbaar. Even is er nog een lichte trilling in het doek te zien. Langzaam dooft het licht in de zaal. Het geroezemoes verstomt. Dan gaat het doek op. Het verhaal kan beginnen.
Het is stil op straat. De stenen glimmen in het licht van de lantarenpalen langs de gracht. De hemel is vrijwel onbewolkt en het is fris geworden na de regenbui eerder op de avond. Met zijn handen diep in de zakken van zijn jas gestoken loopt Andreas naar huis. Hij heeft haast om naar huis te gaan. Hij is moe en verlangt naar zijn bed.
Dan hoort hij ver achter zich het rennen van voetstappen door de lege straat. Andreas draait zich om. Hij ziet twee mannen elkaar achterna rennen. Verrast stapt hij terug een portiek in. De mannen rennen hem voorbij zonder hem op te merken. Het tikken van de schoenen echoot door de straat. Hij stapt weer vooruit om te zien waar de mannen heen rennen. Net als de achterste de voorste te pakken lijkt de hebben schiet de voorste een steeg in. Dan zijn ze beiden verdwenen. Andreas haalt zijn schouders op en een glimlach speelt op zijn lippen. Hij loopt verder en als hij ter hoogte van de steeg is is deze leeg en verlaten. Nooit zal hij te weten komen of de ene de ander nog te pakken heeft gekregen of waarom ze achter elkaar aan zaten.
Dan ziet hij het manuscript liggen. Eigenlijk is het niet meer dan aan pak A4 vellen met een nietje erdoor wat daar ligt. Andreas pakt het op. Op de voorkant staat de afdruk van een schoen. Netjes diagonaal, alsof een van de mannen het precies had uitgemikt. Met zijn arm veegt Andreas het papier een beetje droog. Op het blad staat in sierlijke letters "Mijn verhaal." geschreven. Met het stapeltje papieren in zijn beide handen staart Andreas naar de titel. Hij kijkt op, de steeg in. Moet hij het daar laten liggen? Hij slaat de eerste bladzijde om. De bladzijde is geschreven in hetzelfde sierlijk handschrift als de titel. Andreas begint de eerste zin te lezen. "Mijn naam is Karin en mijn verhaal is niet vrolijk." De nieuwsgierigheid wint het en Andreas rolt de papieren op en steekt ze in zijn jaszak. Hij rent naar huis.
Andreas legt het manuscript op tafel. Hij maakt zich klaar om naar bed te gaan. Als hij daarmee klaar is pakt hij de papieren op en stapt vervolgens in bed. Hij draait het bedlampje wat bij. Zijn vermoeidheid heeft plaatsgemaakt voor nieuwsgierigheid. Hij slaat de eerste bladzijde om en begint te lezen. "Mijn naam is Karin en mijn verhaal is niet vrolijk."
Mijn naam is Karin en mijn verhaal is niet vrolijk. Ik moet erbij zeggen dat het niet mijn eigen verhaal is. Het is het verhaal van twee geliefden die ik van zeer nabij heb gekend. Mijn verhaal is weer een heel ander verhaal.
Mijn verhaal begon al jaren geleden. Ik heb veel verschillende relaties gehad. Toen en nog steeds ben ik op zoek naar die prins op het witte paard. Ik heb hem gezocht tussen de blonde en de donkere jongens, tussen de Noord- en Zuid-Europese. Nooit voldeden ze geheel aan mijn ideaalbeeld.
Toen gebeurde het dat ik een aantal jaren geleden onverwachts longontsteking kreeg. Ik heb een tijd rust gehouden, maar echt helemaal de oude ben ik niet meer geworden. Ik ben veel vatbaarder voor verkoudheidjes en griepjes geworden en ik ben vaak moe. Ook heb ik vaker last van het midden in de nacht badend in het zweet wakker worden. Ik had dat gewoon in verband gebracht met mijn longontsteking toen.
Totdat een van mijn ex-en mij een bezoek bracht en vertelde dat ie een vriend had sinds een tijdje. Hij was juist degene met wie ik me een toekomst had voorgesteld. Hij had het uitgemaakt indertijd. Hij vertelde ook dat hij altijd al van jongens had gehouden, en dat hij met onze verhouding had gehoopt dat het met hem allemaal weer goed zou komen. Ik voelde me op dat moment zo bedrogen en gebruikt. Ik ben toen in huilen uitgebarsten en heb hem weggestuurd. Wat mij betreft hoefde ik hem nooit weer te zien. Ik voelde me zo gekwetst.
Toen ben ik mijn ziekteverschijnselen met hem in verband gaan brengen. Het werd mij duidelijk dat hij mij besmet moest hebben. Maar ik had niet de moed hem te bellen of het waar was dat hij HIV-besmet was. Ik heb hem nooit meer gesproken of gezien sinds die tijd. Ik heb me ruim anderhalf jaar gekweld en me steeds zieker gevoeld. Toen heb ik een anonieme AIDS-test laten uitvoeren. De uitslag bleek negatief te zijn. Ik ben dus niet met die ziekte besmet. Maar toch wil ik niet loslaten om hem de schuld van alles te geven.
Maar dat is niet het droevige verhaal dat ik wil vertellen. Dat is namelijk het verhaal van twee geliefden die ik van zeer nabij heb gekend. En het droevige is dat ze elkaar aan het eind van het verhaal zullen verliezen.
Het verhaal zelf is al talloze malen verteld. De ontmoeting tussen twee mensen, hun verliefdheid, hun relatie en tenslotte hun scheiding. Waarom dan nogmaals dit verhaal? Omdat er zoveel variaties op zijn. Zoveel kleine en grote details die per verhaal verschillen.
Het verhaal begint aan het begin van de herfst. De bomen staan nog net vol met hun bladeren te pronken. De week daarop zullen de meeste na de storm van dat weekeinde die reeds verloren hebben. Dat is mooi symbolisch voor wat er tussen de twee geliefden gebeurde.
Om het verhaal beter te kunnen begrijpen moet je een paar dingen weten. De liefde tussen de twee was oprecht. Bij beiden kwam deze vanuit hun hart. De eerste keer dat ze elkaar zagen. Zij keek en hij bloosde. Ze nam zijn hand en hij viel voor haar.
Zij was mooi en had een innemende glimlach. Zijn verlegenheid en onzekerheid had iets van een kinderlijke naiviteit. Beiden leken elkaar gevonden te hebben. Het versmelten van hun harten kon beginnen.
Drie avonden hadden ze elkaar opgezocht en drie avonden hadden ze elkaars handen vastgehouden en in elkaars ogen gekeken en elkaars levensverhaal verteld. De laatste avond had ze gevraagd of hij wilde blijven slapen. Dat had hij gedaan. Die nacht werd hij ontmaagd door haar. Hij durfde het haar toen nog niet te vertellen.
En toen kwam het weekeinde. Ze zouden even voor twee dagen gescheiden worden maar vervolgens weer herenigd.
Dat weekeinde ging hij naar zijn ouders. Trots wilde hij hun vertellen wat hem die week was overkomen. De vragen, jarenlang, wanneer hij een vriendinnetje zou vinden zou eindelijk beantwoord worden. Alleen dat weekeinde zou de vraag niet gesteld worden en het antwoord niet uitgesproken.
Toen hij blij en met zijn hart vol liefde thuis kwam zat zijn moeder aan tafel te huilen. Zijn vader zat zwijgend toe te kijken. Op de tafel lag de brief. In de brief stond vermeld dat zijn moeder ongeneeslijk ziek was.
Die nacht stormde het. Buiten stond de wind tegen zijn slaapkamerraam te beuken, binnen in hem joegen de gedachten door zijn hoofd.
Plots leek alles zo zinloos geworden. Zijn hele leven had in het teken gestaan wat zijn ouders graag wilden. Of eigenlijk waar zij zich voor opofferden. Zij spaarden geld zodat hij een goede studie kon volgen. Zij wilden dat hij hoge cijfers zou halen. Zij wensten dat hij een goede baan zou vinden. En als laatste hoopten ze dat ze ooit nog eens grootouders zouden worden.
En eindelijk zou hij ook die wens kunnen vervullen. Eindelijk had hij een vriendin ontmoet. De mogelijke moeder voor de kleinkinderen van zijn ouders. Maar haalbaar leek het niet meer. De artsen schatten een half jaar.
Na het weekeinde zag hij haar weer. Bedroefd vertelde hij wat er dat weekeinde was gebeurd. Hij vertelde haar dat hij het druk zou krijgen de komende tijd. Hij vertelde dat hij zijn aandacht niet meer bij haar zou kunnen hebben.
Die avond keken ze samen stilzwijgend naar de televisie. Er was een documentaire te zien. Een serieuze man met een bril op was in beeld en sprak beiden ernstig toe.
'De kern van al het leven is dat we het allemaal zelf bedacht hebben', sprak de man. Zijn gezicht stond zo ernstig dat het haast wel waar moest zijn. In ieder geval geloofde hij het zelf heel zeker. 'Ooit', ging hij verder, 'zijn wij via ingewikkelde maar natuurlijke processen, uit die ene grote oersoep ontstaan. Via herhaling op herhaling, met veel knip en plakwerk, met veel proberen en vergissingen zijn wij thans het eindprodukt van al die herhalingen. De gehele aarde met alles erop en eraan.'
Maar wat is de mens in dat geheel?', vroeg hij terwijl zijn wijsvinger omhoog ging. 'De mens zelf is ook niet meer dan het huidige resultaat van dat knip en plakwerk van herhalingen wat vanaf het moment van de grote oersoep is begonnen.'
'Met dit verschil', en nu werd zijn toon nog wat ernstiger, 'dat de mens door zijn unieke hersenstructuur met een basis bewustzijn ook nog een zelfbewustzijn begon te ontwikkelen. Toen is het allemaal begonnen. Toen is de mens aan het interpreteren en verklaren geslagen. Die verklaringen zijn net als de genen van generatie op generatie overgedragen. Alles, dus praktisch alles, behalve de natuur zelf is door de mens zelf bedacht. Zowel een hele stad of een boek is ooit vanuit een gedachte van de mens zelf ontstaan. Maar ook moraal en ethische zaken. Alles wat goed en fout is hebben we allemaal zelf bedacht. Het hele leven is als het ware door de mens zelf bedacht.
'Maar dat betekent meteen dat alles niet zo vast is als het wel eens lijkt. Er valt voor iedereen nog heel wat zelf te bedenken in dat gehele verhaal. Neem de vraag, wat is de zin van het leven? Degene die die vraag heeft bedacht heeft iedereen op het verkeerde spoor gezet. Het is een volledige verkeerd gestelde vraag. Het had een andere moeten zijn. Uitgaande dat het leven geen doel heeft anders dan het gewoon te leven, hoe wil je het dan leven? Dat is de vraag waar men zich mee bezig zou moeten houden. En dat kan door jezelf steeds te blijven afvragen wat voor jezelf de zinvolste invulling is.'
De man zette zijn bril af. Wreef even in zijn ogen en keek weer de camera in. 'En een goede leidraad', ging hij tenslotte verder, 'is je keuzes in je leven te baseren op dat wat je graag wilt. Waar je vreugde en voldoening uit haalt bij alles wat je doet.'
Nog even zaten ze beiden de aftiteling te lezen. Toen zette hij de televisie uit met de afstandsbediening die naast hem lag.
Je keuzes baseren op dat wat je graag wilt. Wat je zelf wilt. Hij besefte plots duidelijk dat wat hij tot nu toe gedaan had absoluut niet was wat hij eigenlijk zelf graag wilde. Dat het voornamelijk was gebaseerd op wat anderen, zijn familie, zijn vrienden, de maatschappij van hem wilde of verwachtte.
En wat hij zelf wilde zou nog komen. Een half jaar nadat zijn moeder was overleden zou hij zijn eerste vriend ontmoeten. Eindelijk zou hij aan een leven beginnen wat hij zelf graag wenste.
Als ik het verhaal van twee geliefden weer zo hoor moet ik toch ook weer even aan mijzelf denken. Hoe ik dus aan de schuld van mijn ex wil vasthouden. Uiteindelijk is er niks aan de hand. Ik ben alleen heel erg geschrokken en heb me een poos erge zorgen gemaakt. Maar wat is er uiteindelijk gebeurd? Ik heb me af en toe wat ziek gevoeld en ik heb gehoord dat een goede vriend van mij een vriend had. En daaromheen heb ik zelf een heel drama gebouwd. En zelfs mijn omgeving geloofde dat verhaal. Ik besef mijn eigen verantwoordelijkheid daarin ook. Als ik bijvoorbaat al veilig met hem had gevreeen had ik me helemaal geen zorgen hoeven maken.
Ik zal binnenkort mijn ex eens bellen. Gezien hoe verantwoordelijk hij altijd is geweest had ik beter moeten weten. Ik zal hem eens vragen hoe het met hem gaat.
Einde
Andreas slaat het manuscript dicht. Wat een vreemd verhaal was dat. Zo droevig was het hele verhaal nou ook weer niet. En zou het waar gebeurd zijn? En had hij het wel mogen lezen?
Hij legt het manuscript op zijn nachtkastje en kijkt op de wekker. Het is drie uur in de nacht. Hij doet het nachtlampje uit. Hij kruipt onder het dekbed dat hij tot zijn kin optrekt. En nog voor een gedachte door zijn hoofd schiet valt hij in een diepe droomrijke slaap.
En waar eindigt een verhaal? Er zijn nog zoveel dingen die verteld hadden kunnen worden. Nu was het verhaal in een grote stad begonnen. Maar in plaats van dat de hoofdpersoon nog veel, heel veel mensen had ontmoet was hij naar bed gegaan. Ook het raadsel met de twee mannen die elkaar achterna zaten is nog niet opgelost. Of de vraag of een van hun het manuscript heeft laten vallen of dat het een meisje geweest die het daar wat eerder op de avond was verloren?
Of dit het verhaal is zoals het verteld had moeten worden zal altijd wel onbekend blijven. Het is maar een verhaal. Eentje die hier en nu past.
En dan valt het doek. De rood velourse gordijnen vallen terug en bewegen nog even na. Langzaam gaan de lichten weer aan. Het geroezemoes begint weer en het publiek staat op en loopt langzaam de zaal uit. Het verhaal is uit.