Volle maan

Het is donker. Ik loop eenzaam over straat met mijn hoofd naar beneden.
Alles is zinloos, de wereld, de mensen… ik. Alsof er een antwoord kan
zijn op mijn lijden denk ik na, over de wereld, over zin.
Het regent, deert me niet. Alles is zinloos, zelfs mijn lijden.

Het is volle maan, ik zie het aan de reflectie in een plas water. Volle
manen geven mij hoop, valse hoop. Ik sluit mijn ogen.
Alles is zwart en toch lijk ik iets te kunnen zien, de maan van zonet,
hij verduistert. Ik open mijn ogen en kijk omhoog. Ik zie een grote
zwarte vlek voor de maan verschijnen. Plotseling ben ik niet meer
triest, maar bang.

De vlek komt langzaam op me af en mijn angst neemt toe. Dan gaan er
lichten branden, felle lichten, recht in mijn gezicht. Ik sluit mijn
ogen maar blijf de lichten zien. Iets of iemand grijpt mijn hand en
trekt mij ergens naar toe. Alles wat ik zie zijn felle kleuren licht. Ik
begrijp niets van dit alles en ben bang.

Waar ben ik? Het licht is weg, ik hoor stemmen, fluisterende stemmen. Ik
versta ze niet, of wel? Waarom kan ik niet meer helder denken? Wat
vertellen die stemmen mij? Ik wil weg, terug naar huis!

Een flits… alles is weg. Ik sta weer bij die plas, het is nog steeds
volle maan. Mijn gedachten zijn helder, fris. Ik kijk om me heen en zie
de wereld zoals ik wenste dat deze was. Ik voel me hernieuwd en besef
dat de volle maan me weer nieuwe hoop heeft gegeven.



Roy Smits(Roysm@sci.kun.nl)