Narcissus

Een narcis in het veld die verdort en verwelkt
weet zich - voor het laatst bezongen in verzen -
nog een traan uit haar bruingevlekte kelk te persen
voor zij voorgoed door God's hand wordt geveld.

Ziet zij niet hoe haar medebloemen massaal 't onderspit delven
en worden vertrapt onder mensenvoet, ziet zij dan niet
de Grote Gronden, de Grote Gronden voor Groot Verdriet?
Maar doofblinde narcissen zien enkel zichzelf.

Ook ik ken alleen mijn eigen verdriet,
van honger noch oorlog wil ik weten.
Tot de draad versleten mijn afgestompt geweten,
noemen kan ik mijn pijn, andermans niet.

Door infostress en overkill in het streven naar mijn doelen
bijna gerobotizeerd; in mijn gedichten nog kan ik voelen.



Cotijn Hebbs ( cobben@win.tue.nl )