TOT HET BLOED ONS SCHEIDT

door Geert Daelemans
   

   Ze hield ontzettend veel van Freddie. Hij was het immers die
erin slaagde haar diepste, meest verdrongen gevoelens met een
onge‰venaarde zachtheid te ontwortelen uit die verzuurde bodem, uit
die zuigende diepte waarin haar leven steeds dieper en dieper
dreigde weg te wroeten. Geen enkele andere vriend was ooit bereid
geweest haar zoveel onvoorwaardelijke liefde en steun te geven.
Steun die onmisbaar bleek toen ze zich door die moeizame periode in
het nog prille bestaan had moeten worstelen. Het gevecht was
gewonnen, de vijand verslagen en zijn aftocht werd geblazen. De
strijd was hevig, de moedeloosheid leek steeds meer terrein te
winnen, maar desondanks had ze haar missie volbracht. Het wapen
waarmee ze uiteindelijk haar vijand had kunnen doodsteken had ze
gevonden in de uitgestoken handen van Freddie. Dat besefte ze maar
al te goed. Niemand betekende immers zoveel voor haar. Ze hield
echt van hem. Maar waarom kon ze hem nu niet meer dat onbeperkte
vertrouwen schenken? Nu zij hem des te meer nodig zou hebben om die
ravage in haar hoofd te helpen opruimen, nu het finale stadium van
haar genezingsproces tevoorschijn kwam, leek zijn sterke hand
doorheen haar klamme vingers weg te glippen. Wat betekenden toch
die steeds wederkerende angsten, dat duivelse onbehaaglijke gevoel?
Waardoor werd ze in Gods naam toch steeds weer verhinderd om zich
vrijuit aan haar echtgenoot over te geven? Wat was er mis met haar?
Was het de dans van de alcohol die haar deze waanbeelden
voorschotelde? Ze was bang...
   
   Roerloos lag Veronique op het naakte bed terwijl buiten de
laatste zonnestralen nog eventjes de blozende avondhemel streelden,
om uiteindelijk onherroepelijk uit het afgematte nu weg te glijden.
Onwennig maar gedreven door een ongekende drang kwam de duisternis
zachtjes uit haar donkere schuilplaatsen, die alom in de kamer
verspreid lagen, naar het bed toe gekropen, zich behoedzaam
afwerend tegen de summiere gloed die het kleine nachtlampje dapper
over de slaapkamer drapeerde. Dromerige slaap trok nerveus aan de
zware oogleden terwijl het zacht zoete lavendelparfum, dat intens
harmonieus door de schemering zeilde, steeds minder vat op haar
zinnen kreeg. Ze voelde zich allerminst als een ex-alcoholiste, ze
zag zich eerder als een oorlogsslachtoffer wiens been pas was
geamputeerd. Er ontbrak iets aan haar, maar nu leek het, in
tegenstelling tot haar vroegere periodes zonder drank, een gemis te
zijn dat zich onderdanig betoonde aan haar wil. Eèn ding stond als
gegraveerd in haar brein: 'Dat nooit meer, geen druppel van dat gif
zal mijn leven nog beïnvloeden.'. Althans, dat dacht ze... De
toekomst zou immers bij het horen van dit voornemen in een gemene
schaterlach uitbarsten. Gedempt lawaai bereikte haar vanuit de
badkamer, maar ze kon het geluid, bedwelmd als door een chaotisch
gevoel van onwezenlijkheid, moeilijk thuisbrengen. Wat spookte haar
liefste uit, waar was hij mee bezig? 
   
   Steeds weer dat wantrouwen, die tergende stemmen die haar
telkens weer vertelden dat Freddie niet deugde. Hoeveel keer had
moeder haar niet op andere gedachten willen brengen door dochter
lief tijdens die verschrikkelijke avonden behoedzaam de keuken in
te loodsen, om aldaar met hand en tand te verkondigen dat het
'labiel jong' werkelijk niets goeds in zich had? Vlijmscherpe
stiltes en volledig misplaatste opmerkingen tijdens die bezoekjes
van Freddie, die in wezen bedoeld waren om Veroniques ouders gerust
te stellen, zorgden er op hun beurt voor dat beide partijen steeds
halsstarriger vastroestten in hun overtuiging. Tijdens de eindeloos
lijkende preken van de naar eigen zeggen goed bedoelende moeder
staken de argumenten 'Voor je eigen bestwil.' en 'Je loopt zo het
grootste onheil tegemoet.' steeds frequenter de kop op. Het feit
dat Veronique haar leven te danken zou hebben aan Freddie leek van
geen belang, maar al te vaak werd haar alcoholisme afgedaan als een
detail, een klein rot puntje in een stralende appel. Naarmate de
woorden bitsiger werden en de zedenpreken een apocalyptisch tintje
kregen, nam Veroniques overtuiging om met Freddie het wankele
huwelijksbootje te betreden dan ook onverbiddelijk toe. Hevig
gesticulerend en regelmatig in huilbuien uitbarstend bouwde moeder
waarschijnlijk nog het meest aan de finale reden waarom Veronique
dan uiteindelijk toch met het 'jong' was getrouwd. Nu ze erop
terugkeek drong het duidelijk tot de wazige gedachten van de
rebelse dochter door dat die ganse trouwpartij enkel een groots
opgezette wraakactie tegen het misprijzen van haar ouders moest
verhullen. Veronique was allerminst iemand die men zomaar de les
kon spellen en dat zouden haar ouders weten, dus trouwde ze met
iemand die nog steeds niet had bewezen haar eeuwige trouw waard te
zijn. Maar ach, zo mocht ze immers niet denken. Ze hield toch van
hem, of niet soms?
   
   Na een gigantische reeks van woordentwisten die beter het
daglicht nooit hadden gezien, na het toebrengen van diverse
innerlijke wonden die maar met het verloop der tijden helen zouden,
besloten de ouders uiteindelijk dan toch om de boodschap van hun
oudste dochter te willen verstaan. Beide legden zich neer bij het
willetje van hun Veronique, maar ergens diep in hun hart woelde er
iets dat steeds zou blijven verhinderen de schoonzoon met
welwillend opengesperde armen en ongeforceerde glimlach te
ontvangen. Een nefast wrang gevoel, gedomineerd door de bittere
onzekerheid en de slepende wrevel, overspoelde de gedachten van
beide partijen toen het bericht van de verloving plechtig de wereld
werd ingestuurd. Toen leek het wel alsof Veronique werd verkracht
door een diepe, maar o zo duidelijk aanwezige schuld, een wezen dat
zich steeds nauwer om haar eigenheid zou sluiten. Ze had haar eigen
bloed verraden, het eigen nest bevuild met een schijnbaar
onuitspreekbare meedogenloosheid, onder het mom van de bevrijdende
minnelijke schikking. Maar wat nog meer de onzekerheid voedde was
het feit dat stilaan duidelijk werd dat moeder er in geslaagd was
als uiteindelijke winnaar de arena te verlaten. Nu stond Veronique
immers definitief alleen, nu had ze geen welwillende schouder meer
om als een kind op uit te huilen. Ze zou haar eerste ruzie met
Freddie alleen moeten verwerken. Ja, dat was het woord: alleen. Na
het heilige sacrament van het huwelijk overheerste er een
onduidelijk gevoel van eenzaamheid, die onovertroffen haar geluk
naar de troon stak. De nakende problemen van Freddie waren nu de
eigen problemen, die nergens anders dan in de besloten kring van
het jonge paar om een schikking zouden smeken.
   
   Maar ja, ze hield toch van hem, of niet soms? Hij was toch nog
steeds die onverschrokken en ontemperbare jongeling. Hij was lief
en zijn woorden en gebaren straalden een heerlijke tederheid uit.
Ze had haar ma helemaal niet nodig, wat begreep die immers van deze
echte liefde?
   Liefde?
   Eèn grote leugen, dat besefte ze maar al te goed, maar de
overmoed en eigenwaarde onderdrukte die gedachte telkens weer en
liet het onbewuste verlekkerd toehappen. Niets slaagde erin deze
geniepige splinter uit de weke hersenmassa te wrikken, niets kon
deze pijnlijke last draaglijk te maken. Ze hield van Freddie. Ze
hield van Freddie. Een dubbele overwinning kon ze haar moeder
immers niet gunnen. Wie had haar een helpende hand uitgestoken toen
ze dreigde te verdrinken in het bad van sherry en wodka?
   Haar ouders?
   Nee, die in geen geval. Zij bleven toekijken hoe ze steeds vaker
kopje onder ging. Maar helpen? Nee hoor!
   Absurd. Compleet absurd. Hoor je me Veronique? Wie liep weg bij
haar ouders? Wie weigerde alle hulp? Wie sloeg er daar met de
deuren? Was jij dat niet? Veronique luister, nou. Was jij dat niet?
   Ze deed alle moeite om die gedachte van zich af te zetten, die
stem de keel om te wringen, maar het scheen haar niet te lukken.
   Wie is hier nu de schuldige?
   Nee. Nee. Ik ben niet gek, hoor je me? Het was hun eigen schuld
dat ik dronk. 
   Ze schreeuwde in haar eigen hoofd, maar het was al te laat. De
stem was verdwenen. Traag gleed een traan over de wang, zelfs haar
eigen verdriet liet haar in de steek. Weer een lawaai vanuit de
badkamer. Er was iets veranderd aan Freddie, zijn ogen verrieden
een dreiging, zijn geest scheen niet meer de oude. Wat was er toch
aan de hand? Wie is hier gek? Ze zag de boodschappenjongen, maar
raakte niet veel wijzer van zijn gestotter. Angst, een stille
paniek...
   
   Starend naar het plafond gleden haar gedachten weer af naar wat
die vooravond was gebeurd. Was dat werkelijk maar enkele uren
geleden? Het leek allemaal zo ver weg. Dit zou hun eerste
huwelijksnacht worden. Neen, eigenlijk was het al de tweede, maar
ja, wie houdt daar nu rekening mee? Gisteren waren ze allebei
immers veel te moe om de vlam der passie aan te wakkeren. Dat zou
vandaag wel helemaal anders worden. Het begon toch zo gemoedelijk.
Beiden leken immers op hetzelfde moment dezelfde verlangens te
koesteren. Veronique had zich reeds op het zachte bed neergevlijd
en keek ongeduldig naar haar kersverse man.
   'Een spannend spelletje', had hij haar toen met een warme,
samenzweerderige stem toegefluisterd. De woorden dwaalden door de
avondlucht alsof ze hun doel niet wilden bereiken en vervulden haar
met een diep teder gevoel. Wederom herkende ze datgene wat Freddie
tot de hare had gemaakt, wederom zag ze een flits van wat ooit
geweest was. Genietend van de mijmerende gedachten strekte ze zich
uit en liet de onheilsboodschappen, die toen reeds heftig door haar
hoofd spookten, even hun eigen leven leiden. De ogen fixeerden zich
op de nek van Freddie, toen die zich bij de kast voorover boog.
Spieren spanden zich en lieten een golvend landschap achter op zijn
bijna perfecte huid. Nog nooit was ze zo sterk onder de indruk van
die zuiverheid, dat ongeschonden bijna naïeve uiterlijk.
   Een spannend spelletje...
   Gerinkel weerklonk door de kamer. Het was bijna grappig hoe ze
leek te versmelten met haar kinderlijke nieuwsgierigheid, alsof ze
als klein meisje op het punt stond het allerlaatste pakje open te
maken, een geschenk dat haar verjaardag tot een onvergetelijke dag
zou omtoveren. Vingers gleden over het glanzend papier, de kleine
clowntjes lachten haar begerig toe van op het doosje. Het gouden
strikje imiteerde de vrolijke dans van de vlammende kaarsjes op de
iets te overdadig versierde verjaardagstaart. Freddie stond recht
en richtte zich tot Veronique, wiens ogen leken vastgekleefd op
zijn licht behaarde borst. Hij was zeker niet de broer van Adonis,
maar een verwantschap met de Griekse god leek haar niet te ver
gezocht. Neen, ze voelde zich nog steeds seksueel aangetrokken tot
hem; een vaststelling die haar tegelijk diep verheugde en haar deed
beseffen dat haar droom nu definitief in zijn finale was gesmoord.
Nu ontdekte ze wat hij in zijn handen geklemd hield. Blinkend in de
zachte gloed van het kleine lampje bengelden ze alle vier aan zijn
vingers. 
   Hoe had hij die in hemelsnaam te pakken gekregen? Waar had hij
ze gekocht? En hoe lang had hij ze daar onder in die kast al
verstopt kunnen houden?
   Een vloed aan vragen wilde zich door haar keel persen, maar iets
weerhield haar ervan de mond te openen. Was het opwinding? Ja, het
wrong de onderdrukte passie in haar los, los uit de halsstarrig
bekrompen vingers waarin haar o zo gekwelde eigenheid werd gevangen
gehouden. Krijgsgevangene leek een juister woord. Een extatische
opwinding nam bezit van het lichaam en voerde haar mee op het pad
van de vleselijkheid, de toegestane zonde, de hemelse zonde.
Brandende passie. Haar lichaam begeerde hem, smakte naar zijn zaad,
maar de geest liet blijkbaar verstek gaan... of was dit maar
schijn? Weer die twijfels.
   Een spannend spelletje.
   Uitdagend langzaam kwam Freddie naar het bed toegelopen. Een
sardonische glimlach sierde het gezicht, de lippen spraken
onspreekbare woorden. Op het zacht gepolijste oppervlak van de
handboeien weerspiegelde zich een aparte wereld, gevuld met
dansende kleurenspectra. Niets leek echt, niets in de kamer scheen
te kunnen ontsnappen aan die magische sfeer.
   
   Veronique bewoog even met haar voet en hoorde een meedogenloze
handboei tegen het metalen geraamte van het bed slaan. Het geluid
deed haar even uit haar roes ontsnappen. Ze herinnerde zich nog hoe
ze aanvankelijk werd overwelmd door die intense opwinding, maar
wist nu dat die al gauw volledig zou verdwijnen. Veronique hield
wel van een spelletje, maar dit spel liep gevaarlijk uit de hand.
Waar was hij nu eigenlijk? Het was zo stil in de badkamer. Hij zou
toch niet...
   
   Freddie was naast haar op het bed komen zitten, de ketens der
liefde hield hij stevig in zijn hand geklemd. De gezichten van
beide minnaars gleden naar elkaar toe. Zijn lippen raakten haar
warme wangen, een stroom van sappen vloeide voelbaar door de
lichamen. Zij voelde zijn warmte om haar heen vloeien, hij spoelde
vurig over haar weefsels. Zachte, veelsprekende kussen gleden over
haar wang naar de open mond. Lippen raakten lippen. Vlees raakte
vlees. De geest gaf zich over aan het lichaam. Als een hemelse dans
der zielen speelde het toneel haar laatste repetitie. Wat komen zou
gaf een extra dimensie aan wat gebeurde. Terwijl de lippen
versmolten in hun omarming zochten zijn vingers haar broeiende huid
op. Als een moedig sneeuwvlokje dat zijn laatste reis langs het
venster zou be‰indigen in een sublimatie met de omgeving, gleden de
toppen van zijn vingers over haar bleke bovenarm. Hij voelde zijn
kracht smelten en liet het smeltwater verbroederen in haar bad van
tederheid. De strelende handen wrongen alle spanning uit het wezen
van Veronique. Met een resolute beweging duwde hij plots haar pols
tegen het gekreukte linnen, nagelde haar uitdagend vast op het bed.
Als een weerspannige kat probeerde ze aan zijn greep te ontsnappen,
maar moest de strijd staken toen zijn dominantie haar gemiauw leek
te temperen. Toen Freddie met zijn vrije hand over haar zwarte
zijden body gleed, voelde ze een nog sterkere, warme sensatie over
haar heen stromen. Deze gevoelens werden des te meer versterkt toen
ze de hardheid van de metalen boeien in zijn strelende hand dacht
te voelen. Nu bood ze geen weerstand meer en gaf zich volledig over
aan haar man, zowel haar gedachten als haar bewegingen focusten
zich op die bloeiende dans. De ogen van de kat sloten zich en haar
lichamelijke sensaties werden als stemmen in een leeg vat
versterkt. Een kille ring van metaal schoof over haar pols.
Bloedwarme lippen trokken zich bij haar mond terug. Een druk op
haar pols gevolgd door een teder geklik. De handboei trok de arm
naar de rand van het bed.
   Klik.
   Zachtheid verbonden met de gevoelloosheid van het metalen
geraamte. Veronique voelde het gewicht van haar man op zich
drukken, een claustrofobisch deken bedekte de onduldbare begeerte.
Freddie bewoog met zijn knieën en spreidde zo behoedzaam haar benen
open. Het warme torso maakte zich van haar los en de koude
avondlucht kreeg weer vat op Veronique. Even later werd de stilte
verstoord door het geluid van ketens die om haar enkels werden
gesloten. Nadat de benen waren verbonden met de tralies van het bed
zeilde de laatste handboei traag van de slanke enkel, over haar
onderbeen, naar haar knie. Even werd er halt gehouden, maar
uiteindelijk zette de kilte zijn reis verder. Haar naakte huid trok
zachtjes samen. Toen de handboei nabij de lies abrupt werd
teruggetrokken, voelde ze nog steeds die vloeiende koude baan over
haar dijbeen. Onderdanig keek ze op naar het knappe gezicht van
Freddie en werd opnieuw bevangen door zijn uiterste reinheid. Een
glimlach stroomde over haar gezicht toen ze de tedere ogen over
zich heen voelde glijden. Een hemels verlangen naar elkaar, een
diepe innerlijke vrede. De laatste keten wachtte geduldig op zijn
opdracht.
   
   Maar waarom had hij haar moeten slaan? Wat gebeurde er in
godsnaam met hem? In de kamer naast haar hoorde ze iets omvallen.
Ze wilde roepen, maar kon het gewoonweg niet. De boeien sneden haar
huid, een gevoel van opperste misselijkheid maakte zich meester van
Veronique. Dit hield ze niet lang meer vol. Ze wilde weg, weg van
Freddie, want ze was bang...
   
   In de badkamer keek Freddie verstomd naar de scherven van de
glazen beker. Tussen het glas lag als een verslagen frontsoldaat
Veroniques groene tandenborstel. Voorzichtig haalde hij de scherven
èèn voor èèn uit de wasbak en gooide ze in de kleine vuilnisemmer.
Toen het laatste stuk glas naar de emmer viel werd het gevolgd door
een druppel bloed. Freddie had zich gesneden, maar merkte het
nauwelijks. Hij keek immers als gehypnotiseerd en met
bloeddoorlopen ogen naar de spiegel. Een uitgeleefde man staarde
hem doods in het gezicht.
   Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wat is er in Gods naam met
jou aan de hand?
   Op het reflecterende glas schoof een vlokje scheerschuim
langzaam, maar onherroepelijk naar beneden. Twee oogbollen volgden
gestaag die ondergang, terwijl de pupillen er maar met veel moeite
in slaagden om zich op het beeld te focussen. Met bevende vingers
liet Freddie weerom het scheermesje over zijn kin glijden, een diep
rood spoor achterlatend in het turbulente sneeuwlandschap op de
gepijnigde huid. Hij drukte veel te hard op het mesje, maar dat kon
hem nog het minste deren. Grotere problemen spookten door het brein
en scheurden alle logica aan flarden.
   'Dit loopt uit de hand, dit loopt verkeerd af', mompelde Freddie
tegen het spiegelbeeld, dat juist druk bezig was met het afspoelen
van het scheermesje.
   Een fluim werd uit zijn mond gespuwd en hij bemerkte dat deze
werd ontsierd door een spoortje bloed. Tijdens het poetsen van zijn
tanden had hij eveneens teveel kracht uitgeoefend, waardoor het
tandvlees nu was veranderd in een bloederig slagveld. Agressie
dwong hem tot zelfkastijding. Diepgewortelde woede dwong hem zijn
lichaam te pijnigen, zijn geest martelde de materie. Maar dat alles
kon hem niets schelen, het was enkel Veronique, zijn Veronique, die
hem zorgen baarde. Het enige dat hem nog restte. Het zou vlug
voorbij zijn. Heel vlug... Nog eventjes doorbijten...
   
   Een rilling gleed over haar heen toen, alsof uit het niets, een
koude zucht wind haar volledig naakte huid betastte. Ergernis was
het enige dat Veronique nog kon voelen voor dat stuk venijn dat
haar op bed had vastgemaakt. Wat dacht hij wel dat zij was? Dacht
hij misschien dat zijn nieuwe aanwinst geen gevoelens bezat? Ze zou
het hem straks wel eens allemaal heel duidelijk uitleggen... als ze
daartoe in de gelegenheid werd gesteld tenminste.
   Ze haatte dat katoen... 
   
   Freddie had de handboei plots teruggetrokken en greep haar nog
vrije hand krachtig beet. Het roofdier keek met lege ogen. Ditmaal
begluurde het zijn prooi met een ongekende wraatzucht en dat
bezorgde Veronique een onrustig gevoel. Die onrust deed haar
opwinding echter nog toenemen. Leven, voor het eerst voelde ze zich
echt leven. Het bloed vloeide door de gespannen aderen, de spieren
nabij de longen spanden zich, warme adem werd het lichaam
uitgeperst. Met een kordate ruk werd de laatste boei om de metalen
buis van het bed gesloten. Zenuwcellen dansten hun boodschappen
naar het hart. Ritme, kloppend in de geconcentreerde massa,
dirigeerde het instinct in trance. Ze voelde, zag en hoorde
zichzelf leven, leven als een dier. Toen Freddie over haar heen
leunde om het glanzend metaal aan de vrije hand vast te klinken,
probeerde ze hem als een nijdige tijgerin speels in de pols te
bijten. Vlug trok hij zijn arm terug en sprong van het bed. De
zachte flikkering in zijn ogen leek plots te zijn verdwenen en
vervangen door een vrijwel emotieloos starende blik. Nog voor zij
goed en wel besefte wat er gebeurde gaf hij haar een niet al te
zachte mep in het gezicht. Een rode vlek verscheen op haar huid. Ze
voelde een warme gloed op haar wang verschijnen.
   'We zullen dit stoute katje eens goede manieren leren.', riep
hij eerder verschrikt dan speels.
   Voor het eerst begon Veronique te twijfelen aan zijn geestelijke
gezondheid. Wat was er in hemelsnaam toch mis met hem? De grens
tussen schijn en werkelijkheid leek zich steeds zwakker te
manifesteren, er werd haar een wazige glimp geboden over die muur
van waanzin, ze zag voortekens die niet veel positiefs voorspelden.
Het leek wel alsof ze die man niet meer herkende. Met angstige ogen
keek Veronique naar haar blozende Freddie, hopend nog iets
vertrouwd te herkennen. Haar hart bonsde als een wilde,
zweetdruppeltjes parelde op haar voorhoofd. Ze was bang en wou hier
zo vlug mogelijk vandaan. Blijkbaar geschrokken door zijn eigen
uitval, probeerde hij weer te glimlachen. Freddie ging terug naast
haar op het bed zitten en streelde zacht de zwarte haren van zijn
meisje, ondertussen haar rechterhand stevig vasthoudend.
   'Het spijt me', zei hij zacht, 'ik had mezelf even niet onder
controle... sorry.'
   Weer een geklik...
   Hij stond weer op en keek voldaan naar zijn vakkundig
uitgevoerde bondage. Hij glimlachte... vals. Een lach die
Veroniques koude rillingen min of meer in toom hield, maar zeker
niet voor lang. De bom zou immers barsten, want dit alles zou haar
teveel worden. Maar voorlopig had ze zichzelf nog in de hand. Met
enige moeite kon ze de onheilsgedachten van zich af zetten en
schoof ze weer in het opwindende spel.
   Ze speelde...
   Aldus werd Veroniques lichaam, ondanks de ruwe behandeling,
opnieuw bevangen door de brandende passie en begon als een wulpse
slang te wriemelen alsof ze absoluut uit deze netelige situatie
bevrijd wou worden.
   Ze speelde het spel... 
   
   Stilte voor de storm, een uitdrukking die steeds meer van
toepassing leek te zijn. Niets, complete stilte... of toch? Nu ze
goed luisterde kon ze een zacht gesnik vanuit de badkamer horen
komen. Hij huilde...
   
   Toen zij met haar tong over de natuurrode, strakke lippen
streek, voelde ze de gedrevenheid van haar man toenemen. Zijn
zachte handen gleden over de zwarte zijde. Zijn vingers lazen de
blanke huid onder de dunne schil, zoals ogen een spannende roman.
Alsof zij de taal van haar lichaam begrepen, werden hun aanrakingen
steeds sneller, steeds kordater. Veronique sloot de ogen en liet de
zee van sensaties zwoel over haar heen beuken. De onverstoorbare
handen bereikten haar borsten en knepen zacht. Ze voelde hoe ze
zwollen, klaar om de hevige golven weerstand te bieden. Steeds
sneller. Zacht gekreun kroop moeizaam haar keel uit. Het hoofd werd
in haar nek getrokken en haar mond wrong zich open. Kaken probeerde
de lucht te kauwen, wangen gloeiden. Nu kwam Freddie op haar
liggen, zijn handen grepen ondertussen het zwarte zijde vast. De
handboeien sloegen tegen metaal. Beide lichamen kronkelden zich in
een eeuwige liefdesknoop. Gedempt hijgend legde hij zijn hoofd in
haar nek en bedekte die met milde kussen. Een tong gleed over de
gespannen huid. Lichamen vol begeerte bezeilden de wilde zee,
stormweer sloeg de zeilen wild heen en weer. Steeds heviger, steeds
ruwer. Het ritme leek zich meester te maken van de dans. Freddie
navigeerde zijn smachtende lijf over haar onstuimige water en
opeens werd de buik betast door zijn lippen en tong. Hij beet teder
in de zwarte stof en voelde haar huid tussen zijn tanden. Gekreun
en gehijg. Vurige passie, een spel zonder winnaar. Wild begon hij
aan de body te trekken. De dunne bandjes om haar schouders sneden
in haar huid. Ze voelde de pijn. Het trekken veranderde in rukken
en het lichaam bewoog mee met de zijden stof. Steeds wilder, steeds
intenser.
   Ogen openden zich. Ze zag een beest. Een beest dat verslond, dat
slechts èèn doel had: de honger voeden. Angst tekende haar gezicht.
Blikken kruisten elkaar. Verwilderde ogen. De bewegingen werden
steeds ruwer, zijn gehijg steeds dierlijker. Schokken die haar uit
de roes haalden. Plots scheurde de body. Het geluid zinderde in
haar oren.
   'Freddie!' Ze schreeuwde het uit.
   'Freddie, hou op!'
   Maar de dans ging verder. Hij bleef rukken. Blanke borsten
kwamen tevoorschijn. Ze voelde zich zo kwetsbaar.
   'Hou op!'
   Grijnzend keek Freddie zijn Veronique in de ogen, ogen die
praatten.
   'Hou op! Hou op!'
   De lap textiel werd van haar lichaam gestroopt en op de grond
geworpen.
   Dit ging te ver. Stop! Dit is niet meer leuk. 
   Hevig striemende pijn gleed over haar billen toen hij het zwarte
slipje van zijn prooi scheurde. Nu was ze volledig naakt, geveld
door het roofdier.
   'Freddie!' Nu gilde ze. Tranen liepen over de rode wangen.
   'Freddie!' Met een ongekende ruwheid sloeg hij haar voor een
tweede maal in het gezicht. 
   
   Weer een plotselinge transformatie: de kwaadaardigheid werd als
door een bliksemschicht van zijn lijf getrokken. Freddie sprong van
het bed, alsof hij zopas had ontdekt dat hij het voorspel met de
duivel aan het bedrijven was. Gehypnotiseerd staarde hij naar
buiten. Zachtjes vloeiden dikke regendruppels over het glas en
verslonden zo de reflectie van Freddie.
   'Freddie', fluisterde ze, 'alstublieft, kijk me aan.'
   De pijn op de wang probeerde haar woedend te maken, maar door
aan die drang toe te geven zou ze de toestand enkel maar
chaotischer maken. Diep in zich voelde ze zich immers
verantwoordelijk voor zijn problemen.
   'Freddie, alstublieft. Ik wil je helpen.' Die uitspraak leek zo
belachelijk, zo gewrongen. Want wie had er hier nu eigenlijk de
meeste hulp nodig? Wie lag er hier volledig naakt en zorgvuldig
vastgebonden op het bed? Wie was hier nu de zwakste? Ze hoorde een
korte snik en een stil gemompel.
   'Freddie, draai je om.'
   Maar Freddie luisterde niet meer naar haar bevel. Hij was
weg..., misschien wel voorgoed verdwenen uit haar wereld, uit de
echte wereld. Een glanzende traan leek zich dansend te verbroederen
met de regendruppels op het raam.
   Hij wikte en woog.
   Plots stond zijn besluit vast en liep hij naar de kast. Een kast
die geheimen verborg, die in haar diepste ingewanden bloedende
tumors verdroeg. Een ritselend geluid leek de illusie te verstoren
toen zijn handen in de maag van de kast gleden. Veronique zag wat
hij eruit haalde en begon weerom te wenen.
   'Nee, alstublieft, doe dat niet.', smeekte ze nog, maar zijn
besluit stond vast. Kordaat liep hij terug naar het bed. 'Nee,
Freddie!' Een emotieloze blik bespiede haar naaktheid, betastte
haar laatste waardigheid.
   'Nee.'
   Op de wang van haar man droogde de traan, een tragisch symbool
dat helemaal niet bleek te passen bij de kille neutraliteit die
zijn gezicht uitstraalde. Steeds dichter, steeds dichter bij de
waanzin.
   'Nee, Freddie, alstublieft, niet...', maar het gejammer had geen
zin. Het roofdier vouwde de katoenen doek tot een heuse prop en
duwde die ruw tussen haar kiezen. Een vochtige slang van
teleurstelling rolde over haar pijnlijke wang. Nu lag ze daar als
een gevangen konijn, klaar om gestroopt en geslacht te worden,
angstig haar wankele toekomst afwachtend.
   
   Het zou vlug voorbij zijn... De druppel probeerde zich nog met
de moed der wanhoop aan de waterkraan vast te grijpen, maar zijn
gewicht wrong tegen. Resoluut werd hij losgescheurd en begon zijn
korte reis naar de diepte, om dan als een overrijpe vrucht op het
witte porselein uit elkaar te barsten.
   Drup...
   Freddie keek op. Een doordringende geur van scheerschuim spon
zich om zijn reukorgaan. De muntsmaak in zijn mond werd geluwd door
de smaak van zijn eigen bloed, iets wat hem deed herinneren aan de
opdracht. Ja, hij was het ondertussen gaan beschouwen als zijn
eigen opdracht, zijn kruistocht. Niemand zou hem nu nog kunnen
tegenhouden. Hij was immers een doorzetter, iemand die zich niet
liet kisten voordat de juiste tijd was aangebroken. Nee, hij ging
het doen, het moest absoluut gebeuren en wel zo snel mogelijk. Dan
zou het immers vlug voorbij zijn.
   Drup...
   Freddie zat ietwat voorover gebogen op de rand van het bad,
wiens vochtige borst blonk in het zachte schijnsel van het lampje
boven de spiegel. Zijn ogen keken naar de wasbak, waar het kraantje
zijn stervende bewoners op de witte ondergrond stortte. Maar dat
was niet wat Freddie's aandacht trok. Het ornament op de rand van
de wasbak slurpte gulzig zijn volledige attentie op. Het lag daar
zo onschuldig, zich totaal onbewust van de eigen functie. Zo na‹ef,
zo zuiver. Glanzend in de tango van licht en schaduw. Metaal met de
kracht en reinheid van een diamant. Zou het straks nog steeds die
zuiverheid tentoon spreiden? Hij betwijfelde het. Drup...
   Er heerste een stilte, een stilte die haar eigen woordenschat
leek te baren.
   Doe het. Sta op, blijf daar niet zitten. Doe het.
   De blote borstkast werd beroerd door een zachte vleug wind,
alsof de stilte hem probeerde recht te duwen.
   Doe het, het is tijd.
   Ondanks de kilte van de badkamer, werd zijn voorhoofd bedekt
door druppeltjes zweet die zojuist uit de baarmoeders van zijn huid
waren geperst. Zenuwachtig dansten zijn handen op zijn jeansbroek.
Spanning.
   Drup...
   Plots, zonder het zelf goed en wel te beseffen, stond Freddie
op. Zijn bevende hand sprintte naar voor en omsloot zich hebberig
om het blinkende ornament. Het glanzende wapen. Een ketting van
pijn wrong zich tegen de vingerkootjes van zijn gepijnigde hand.
Vingers omsloten het metaal alsof ze zichzelf uit hun scharnieren
wilden trekken.
   Drup...
   De witte tegels tegen de muur begonnen hun dodendans, een
opzwepend ritme als begeleiding koesterend. In de hitte van de
muziek scheen alles te worden gedoopt in een rode gloed.
   Drup...
   De deur. Hij keek naar de klink en voor zijn hersencellen het
beseften werd het handvat gestreeld door zijn vingertoppen.
   Drup...
   Drup...
   Hij draaide...
   En de deur gleed open, opende een laatste wereld voor zijn
ogen...

   De handen van de organist sloegen de eerste noten van het
bruidslied aan en plots werd ieders aandacht naar de achterkant van
de kerk getrokken. Gesprekken van al dan niet groot belang werden
gestaakt en verwachtingsvolle blikken zochten naar het jonge paar.
   De warme geur van kaarsen begroette de bruid toen de grote maag
van het Romaanse bouwwerk haar gulzig opslokte. De bruidegom,
gehuld in een keurige zwarte smoking, fluisterde haar met een
opgewekt zenuwachtige toon iets in het oor, maar de betekenis van
de boodschap ontging Veronique vrijwel volledig. Als een geveinsd
teken van begrip knikte ze instemmend en voegde er bij wijze van
beklemtoning nog een stralende glimlach aan toe.
   Toen Veronique haar moeder van op de eerste rij zag zwaaien en
glanzende waterlanders op die zo tedere wangen bemerkte, kietelde
haar vingers even de lucht, terwijl ze de in witte zijde gehulde
handen optilde. De rebelse dochter had het uiteindelijk toch nog
moeilijk om de eigen tranen onder controle te houden. Het liefst
van al zou ze nu in de zacht geparfumeerde armen van haar moeder
willen vallen en zo haar blijheid delen in een gezamenlijke
huilbui. Met waterige ogen zette ze voorzichtig haar lange sleep in
beweging.
    Daar komt de bruid... , dacht ze toen ze al de ogen aan haar
kleed voelde trekken. Het zachte geritsel van de stof gaf haar
intrede een gepaste sereniteit mee, alsof kleine dwergjes, allen
vermomd als bruidsmeisjes, met een zacht gefluister de schoonheid
van haar bruidsjapon bespraken. Toen leek niets van die grote
gebeurtenis in staat te zijn werkelijk tot haar door te dringen.
Niets leek werkelijk, niets was echt. Nu echter was alles maar al
te reëel, de dreiging in de lucht viel niet te ontkennen...
   
   De ganse avond had de slaap aan haar wil gesleurd, maar ze had
de verleiding kunnen weerstaan. Ze zou immers vrij alert moeten
blijven. Nu echter gleden de oogleden steeds vaker over de vochtige
oogbollen, om dan weer moeizaam te worden teruggetrokken. Het werd
steeds lastiger om de ogen open te houden, om de dronken slaap af
te weren. Ook de avondkilte kreeg steeds meer vat op haar huid. Ze
haatte de nacht, ze haatte de handboeien, ze haatte de prop in haar
mond, maar vooral haatte ze hem...
   Weer gleden haar ogen toe, maar ditmaal zouden de wimpers er
niet in slagen elkaar te omhelzen. Een felle lichtbundel wrong zich
plots tussen de twee huidplooien en stortte zich opdringerig op het
netvlies. De slaap was opeens verdwenen, haar ganse gestel werd in
een adrenaline-bad gedompeld. Nu zou het gebeuren. Veronique
spreidde haar ogen wijd open en kon een forse gestalte
onderscheiden in de badkamerdeur. Freddie had iets in zijn hand,
maar ze kon moeilijk zien wat het was. Haar brein daarentegen zag
het voorwerp maar al te duidelijk en een koude rilling deed haar
rug dan ook sidderen.
   Dit kon niet waar zijn, dit gebeurde niet echt. Het was maar een
boze droom, een nachtmerrie die beangstigend reëel overkwam. Nee,
straks zou ze erom kunnen lachen. Dacht ze...
   Freddie verliet traag het kille schijnsel van de lamp in de
badkamer en betrad de geborgenheid van het kleine nachtlampje naast
zijn vrouw. Met zijn vrije hand raakte hij de schakelaar bij de
deur aan en de zwartheid van de nacht besprong zijn rug. Veronique
merkte hoe het kleine lampje de oneffenheden van zijn gezicht
griezelig accentueerde en de gedachte aan een antiek dodenmasker
borrelde in haar op. Enkel die levendige ogen verbraken de illusie.
Ogen die steeds meer zeiden, die steeds meer geheimen beloofden
vrij te geven.
    Ik zal je heus geen pijn doen. , mompelden zijn lippen zacht.
De gedachte aan pijn deed haar gekwelde keel samentrekken. Haar
wang had pijn gedaan, maar ze verwachtte dat de komende pijn wel
eens veel erger zou kunnen zijn. Ze probeerde haar hoofd op te
lichten, maar een vinnige steek in de nek raadde haar die actie ten
sterkste af.
   Freddie kwam naast zij prooi op het bed zitten, ondertussen het
ornament behoedzaam op het nachttafeltje leggend. Weer verwrong
Veronique haar spieren om het voorwerp te kunnen determineren, maar
een kussen belette haar het uitzicht. Ooit had ze van haar man
gehouden, maar nu werd ze vervuld van angst toen hij haar huid
begon te strelen.
   Hij hield nog steeds van haar. Met een ontemperbare begeerte
bekeek hij zijn Veronique. De handboeien blonken zacht in zijn
ogen, haar zwoele geur plaagde zijn zinnen. Het mooie lijf lag daar
uitgespreid, speciaal voor hem. Voor hem alleen. Twee zachte
welvingen onderbraken het egale en wulpse landschap, haar navel
vormde een kleine oase in de hete woestijn. Vingers gleden. Hij
liet zijn blik over haar borsten dwalen en koesterde haar
zuiverheid. Een linnen doek was het enige dat die reinheid leek te
versnipperen, maar die maatregel was absoluut nodig geweest.
Spijtig... Toen de ogen elkaar bereikten las hij tot zijn grote
leedwezen een diepe angst. Nee, dat zou niet mogen. Hij hield
immers nog steeds van haar ondeugendheid, van haar spontane
speelsheid. Hij hield nog steeds ontzettend veel van Veronique,
maar...
    Ik zal je heus geen pijn doen. , herhaalde Freddie toen
Veronique recht in zijn ogen staarde. De strelingen werden
intenser, maar zij kon ze niet beantwoorden. Haar geest werd
getergd door een onuitspreekbare vrees. Het gevoel dat er iets
afschuwelijks op komst was nam steeds meer bezit van haar
gedachten. Nee, zij zou zich moeten verweren, weerstand bieden aan
het dreigende onheil.
   Maar hoe?
   De voeten bewogen zich en de boeien maakten een bekend geluid.
Ze wou spreken, maar kon het niet. Ze wou vluchten, maar was
daartoe niet in staat. Ze wou echte liefde, maar kon het zelf niet
geven. Zweetdruppels bedekten haar voorhoofd, maar de kilte bleef
aan haar lichaam trekken. Nauwelijks was ze zich bewust van zijn
liefkozende aaien, van zijn pogingen om haar gerust te stellen.
Freddie boog zich voorover. Een zoet parfum drong haar neus binnen.
Nu pas bemerkte ze zijn geschoren gelaat, zijn gewassen en gekamde
haren.
   Wat was hij van plan? Waarom had hij zich zo opgetut?
   Hij bedekte het bezwete voorhoofd met een krans van kussen, zij
beantwoorde ze met een zwak gekreun. Haren gleden tussen zijn
vingers, liefdeloos bewoog zij haar hoofd.
    Ik zal je heus geen pijn doen. 
   Zijn arm schoot plots uit haar gezichtsveld. Pas toen hij het
wapen in zijn hand hield, herkende Veronique het als een stiletto.
Een slanke vorm, uiterst geraffineerd gegoten uit het edele metaal
en gegraveerd met een enorme vakkennis eigen aan de smid, speelde
een spel met het summiere licht in de kamer. Wijd opengesperde
pupillen dansten op een bruine sloep die verankerd was in een gelig
witte zee. Een zee onderbroken door rode beekjes bloed. De waanzin
straalde uit zijn ogen.
   Veronique volgde het steekwapen met een gespannen blik, terwijl
haar man zich op haar kille lichaam neervlijde. Met zijn tong
streelde hij het puntje van haar neus, maar haar vroegere opwinding
was nu vervangen door een gevoel van afschuw en walging. Ze haatte
de warmte die zijn torso over haar heen goot, ondanks het feit dat
haar quasi onderkoelde lijf werkelijk om die warmte had gesmeekt.
De afschuwelijke doek raakte zijn lippen aan, maar Veronique
draaide haar hoofd weg en haar blik fixeerde zich op het witte
kussen.
   Hij tilde zijn lichaam rechtop en ging tussen haar benen zitten.
Het mes daalde neer, het raakt haar huid.
   Ik zal je heus geen pijn doen. 
   Ze voelde de druk van het wapen tussen haar borsten: een klein
puntje, in staat om met èèn stoot al het leven uit haar wezen te
persen. Een hete slang van angst kroop door haar keel, Veronique
leek te stikken in haar eigen tong. Haar borstkas ging heftig op en
neer, de adem werd door een kleine vernauwing in haar longen
gezogen. Ze voelde een hart bonken in haar hoofd.
   Het mes zette zich in beweging. Het gleed over de blanke huid,
een huid nog niet bedekt door bloed, nog ongeschonden en zuiver.
Een dunne witte streep verscheen in het spoor van de stiletto, een
streep die langzaam zou verdwijnen en ondertussen een laatste rode
lijn als tijdelijke herinnering zou achterlaten. Ze durfde haar
lijf niet meer te bewegen, ze was gehypnotiseerd door een intense
angst. Niet meer bewegen. Niet meer ademen. Niet meer leven.
    Ik zal je heus geen pijn doen. , zei Freddie met een hese stem.
   Ik zal je heus geen pijn doen.
   Plots trok Freddie het mes terug. Hij hield het stevig in zijn
rechterhand. De stilte in de kamer werd moordend. Het was alsof
zelfs de kamer haar adem inhield.
   Eèn seconde.
   Twee seconden.
   Nu moet het gebeuren. Nu is de tijd rijp.
   De katoensmaak. Een nietig restje lavendel. Blinkende
handboeien. Trillende vingers. Als het leven moet eindigen, dan zou
het evengoed nu kunnen gebeuren. De stilte in de kamer, slechts
onderbroken door het zachte geluid van vallende regen.
   De tijd zweefde voorbij. Een zweetdruppeltje gleed van Freddie s
gelaat en viel neer op de huid van de geketende prooi. Het handvat
van de stiletto werd vochtig onder de bevende hand.
   Freddie stak toe.
   Het mes stootte op een geringe weerstand toen de huid naar
achteren werd gedrukt, maar gleed uiteindelijk onherroepelijk
verder. Het weefsel barstte open en een kleine druppel bloed kwam
tevoorschijn. Verder en verder verdween het mes in het zwakke
vlees. Het was perfect, juist op de ideale plaats. De dood zou vlug
zijn intrede doen.
   Hij liet het mes los en keek in de ogen van zijn geliefde.
Tranen van afschuw stroomden hem tegemoet. Ondertussen begon het
bloed een verkenningstocht in de koude buitenwereld. Warm bloed
vloeide over een koude huid. Veronique zag hoe de rode vloeistof
haar huid bedekte, haar omarmde in een warme greep. Ze keek terug
naar haar man. Hij glimlachte. De mond onder de linnen doek wou de
gehurkte man iets vragen, maar de woorden bleven uit.
    Waarom? , wilden de lippen vragen,  Waarom? 
   De vraag werd beantwoord door een vage glimlach.
    Het spijt me. , luidde Freddie s respons.
    Het spijt me.  Woorden die weergalmden in het brein van
Veronique, woorden die hopeloos op zoek waren naar een betekenis.
Freddie boog zich weerom over zijn vrouw. Beide lichamen raakten
elkaar. Het handvat van de stiletto drukte op haar met bloed
bedekte buik.
    Het spijt me. , waren de laatste woorden die haar man sprak,
alsof zijn melodramatische schuldbekentenis hem een ereplaats in
het dodenrijk zou bezorgen.
   Waarom?
   Het hoofd van Freddie daalde neer op haar schouder. Hij was
dood. Tranen stroomden.
   Waarom? Waarom? Ze hield toch van hem? Waarom? De warme gloed
van zijn bloed maakte haar misselijk. Waarom?
   Ze hield ontzettend veel van Freddie.
   Ze haatte hem. Ze haatte hem. Ze haatte het lijk dat op haar
hulpeloze, vastgeketende lichaam lag, ze haatte hem.
   
   Ik zal je heus geen pijn doen.
   Hij had gelogen...



Geert Daelemans (Geert.Daelemans@student.kuleuven.ac.be)
Puurs, 23 oktober 1994.